ECLI:NL:RBNHO:2020:7304

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2445
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake huurtoeslag door niet tijdig betalen griffierecht

Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder. Eiser had op 20 januari 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen een eerdere uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst inzake huurtoeslag over het jaar 2016. De Belastingdienst heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak werd benadrukt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 48. Eiser werd in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft hier niet op gereageerd. De griffier heeft eiser meerdere keren herinnerd, maar het griffierecht is niet tijdig betaald.

Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. van As, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2445

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2020 in de zaken tussen

[X] , te [Z] , eiser,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 20 januari 2020 tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder inzake huurtoeslag over het jaar 2016 een tweede bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Verweerder heeft dit aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 28 april 2020 op grond
van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling aan
deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 1 mei 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 30 mei 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 juni 2020 is bezorgd.
4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.