In deze zaak heeft eiseres, [X] B.V., op 8 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, betreffende de definitieve aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2015. De rechtbank Noord-Holland heeft op 24 september 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gronden van het beroep in het beroepschrift vermeld moeten worden. Eiseres heeft nagelaten om deze gronden te vermelden, wat de rechtbank de mogelijkheid biedt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast heeft eiseres verzuimd om bij het instellen van beroep de benodigde documenten, zoals een uittreksel uit het handelsregister en een schriftelijke machtiging, over te leggen.
De rechtbank heeft eiseres op 12 juni 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen. Uit onderzoek is gebleken dat deze brief op 15 juni 2020 is bezorgd, maar eiseres heeft niet gereageerd op dit verzoek. Aangezien eiseres geen reden heeft gegeven voor het verzuim, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. De uitspraak is op 24 september 2020 gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier.