ECLI:NL:RBNHO:2020:7272
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst Douane
Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst Douane, kantoor Schiphol, als verweerder. Eiser heeft op 18 maart 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 6 februari 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Eiser heeft echter geen beroepsgronden in het beroepschrift vermeld. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 8 juni 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 9 juni 2020 is afgehaald, maar eiser heeft niet gereageerd.
Aangezien eiser binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en geen reden heeft gegeven voor dit verzuim, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet in het openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.