In deze zaak hebben een groep passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines vanwege een vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij voor een reis van Amsterdam naar Wenen en vervolgens naar Sarajevo op 2 mei 2019. De eerste vlucht, OS374, vertrok met vertraging, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Sarajevo misten. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij langdurige vertragingen. Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de tijdige uitvoering van de vlucht belemmerden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Verordening. Echter, de rechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter wees de vordering van de passagiers af en stelde hen aansprakelijk voor de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen en de voorwaarden waaronder zij niet aansprakelijk zijn voor compensatie bij vertragingen.