ECLI:NL:RBNHO:2020:7248
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van de Opiumwet
Op 16 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een huurder, een voorlopige voorziening vroeg tegen een besluit van de burgemeester van Zaanstad. De burgemeester had op 15 juni 2020 besloten om de woning van verzoekster te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, na de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs en wapens in de woning. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op 16 februari 2020 bij een huiszoeking in de woning van verzoekster 111,4 gram softdrugs en verschillende wapens zijn aangetroffen. De burgemeester had op basis van deze vondsten besloten tot sluiting van de woning voor de duur van drie maanden, zonder voorafgaande waarschuwing, omdat de aangetroffen hoeveelheid drugs als een handelshoeveelheid werd beschouwd. Verzoekster ontkende echter dat de drugs en wapens van haar waren en stelde dat zij niet op de hoogte was van hun aanwezigheid.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster tegen de belangen van de gemeente en concludeert dat de sluiting gerechtvaardigd is. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat niet aannemelijk was dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zou houden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.