3.3.1.Partiele vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feitDe politierechter is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van de onder 1 tenlastegelegde hoeveelheid van 30,21 gram cocaïne, omdat van de onderzochte hoeveelheid van 21,4 gram niet is komen vast te staan waar dit vandaan komt. Ten aanzien van dit feit is de politierechter van oordeel dat verdachte verantwoordelijk gehouden kan worden voor de aangetroffen hoeveelheid cocaïne in de wikkels (6,64 gram) en de mengkom (2,17 gram) en 20 xtc-pillen (amfetamine). Met betrekking tot dat laatste merkt de politierechter op dat vanwege de wijze waarop de tenlastelegging is opgesteld (
primair: 20 pillenen
subsidiair: een hoeveelheid) alleen de 20 pillen amfetamine bewezenverklaard kunnen worden.
3.3.2Bewijsverweer
Vormverzuim
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit een beroep gedaan op onrechtmatig verkregen bewijs, omdat de verbalisanten na het binnentreden in de woning zouden zijn overgegaan tot een doorzoeking zonder een daartoe strekkende bevoegdheid. De woning werd betreden en in een slaapkamer werd in een kast een plastic tas aangetroffen en geopend, met als gevolg het aantreffen van de in de tenlastelegging vermelde hennep. Derhalve is sprake van een onherstelbaar vormverzuim en is een belangrijk strafvorderlijk voorschrift in aanzienlijke mate geschonden, te weten het recht van verdachte op privacy. Het resultaat van deze onrechtmatige doorzoeking, te weten: de inbeslagname van de hoeveelheid hennep, dient op grond van het bepaalde in artikel 359a lid 1 onder b van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) van het bewijs te worden uitgesloten. De raadsman verzoekt de verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De politierechter is van oordeel dat de bevoegdheid om ingevolge artikel 9 Opiumwet de woning te betreden impliceert dat de opsporingsambtenaren toegang hebben tot alle kamers in die woning. Deze betredingsbevoegdheid omvat mede het zoekend rondkijken naar voor inbeslagneming vatbare zaken. De grens tussen het zoekend rondkijken en doorzoeken dient te worden bepaald aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden, waarbij criteria als de duur, privacygevoeligheid en intensiteit en rol spelen. In de onderhavige zaak is door de verbalisanten verklaard dat in een slaapkamer een kast werd aangetroffen, die niet was afgesloten met een deur. Op de bovenste plank zagen zij een grote gele plastic tas liggen van het merk Jumbo. Daarvoor stond een half geopende doos van led strips, met daarachter weer een transparante plastic zak. Verbalisanten roken een enorm sterke hennepgeur en zagen in de achterste plastic zak (de politierechter begrijpt: de
transparante zak) een grote hoeveelheid henneptoppen en in de plastic Jumbo tas zat een grote glazen wekpot met daarin eveneens henneptoppen.
De politierechter stelt voorop dat verbalisanten niet een kastdeur hebben moeten openmaken en dat de inhoud van de kast zichtbaar was, zoals blijkt uit de foto op pagina 71 en de tekst die daarbij is weergegeven, te weten:
“
Situatie van de kasten zoals wij die aantroffen in de woning [adres] . Zo konden we rechtsboven de zakken met hennep en doos met briefgeld zien liggen.”
Nu niet gesteld of gebleken is dat de door verbalisanten aangetroffen plastic tas en zak waren afgesloten en evenmin dat die moesten worden opengescheurd, de verbalisanten de geur roken van hennep en dat de hennep voor de verbalisanten zichtbaar was en dus voor de hand liggend, is in onderhavige zaak sprake van een rechtmatige inbeslagname van de tas en zak met daarin de tenlastegelegde hennep. De politierechter verwerpt het verweer van de verdediging.
Machtssfeer
De raadsman heeft als standpunt naar voren gebracht dat voor een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van de aangetroffen verdovende middelen volgens vaste rechtspraak nodig is dat er bewijs is dat verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van de drugs en dat hij de beschikkingsmacht hierover heeft gehad.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat de in de woning van verdachte aangetroffen verdovende middelen niet van verdachte zijn, maar van een ander. Deze persoon waarvan verdachte de identiteit niet wenst vrij te geven heeft verdachte gedwongen zijn woning ter beschikking te stellen als een soort stash plek, waarmee volgens de raadsman kan worden vastgesteld dat de verdovende middelen zich niet in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden. Volgens de verdediging dient verdachte te worden vrijgesproken van de in zijn woning aangetroffen verdovende middelen, omdat hij slechts zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan een ander. Zijn opzet was niet gericht op het voorhanden hebben van de verdovende middelen en hij heeft de verdovende middelen ook niet in zijn machtssfeer gehad.
De politierechter verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat als uitgangspunt heeft te gelden dat een bewoner weet welke voorwerpen zich in zijn woning bevinden. Van dit uitgangspunt wordt alleen afgeweken indien sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat opzet op de aanwezigheid van de drugs, ook in voorwaardelijk zin, ontbreekt. De politierechter is van oordeel dat in het onderhavige geval van dergelijke bijzondere omstandigheden geen sprake is en overweegt daartoe dat de in de woning aangetroffen verdovende middelen op verschillende open plekken verspreid in de woning van verdachte zijn aangetroffen en dat verdachte deze woning gebruikte. Op en onder de bar van de keuken werden drugs gerelateerde goederen aangetroffen, zoals een open tasje met daarin papieren wikkels, versnijdingsmiddel en vermoedelijk cocaïne, en een weegschaal en een groene stenen kom met poeder erin (foto’s op pagina 72 en 73). De in de woning aangetroffen pillen zijn aangetroffen in een hooggeplaatst keukenkastje. Zoals hiervoor reeds besproken werd de in de woning aangetroffen hennep gevonden in de slaapkamer op een plank in een kledingkast van de verdachte.
Daarmee staat in beginsel vast dat verdachte heeft geweten dat deze spullen er lagen en waren deze dus in zijn machtsfeer. Voor het alternatief geschetste scenario dat verdachte door een onbekend gebleven persoon is gedwongen zijn woning ter beschikking te stellen is naar het oordeel van de politierechter geen begin van aannemelijkheid gemaakt en wordt, reeds gelet op de behoorlijke waarde van de aangetroffen verdovende middelen, als ongeloofwaardig terzijde gesteld.
Voor dit oordeel heeft de politierechter ook overige stukken in het dossier betrokken, die erop wijzen dat verdachte zich bezighield met andere handelingen dan alleen het aanwezig hebben van drugs. Immers, uit de verklaring van getuige [getuige] komt naar voren dat verdachte gedurende een periode van 6 maanden cocaïne aan hem zou hebben verkocht en uit onderzoek naar de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons, komt een beeld naar voren dat verdachte contact onderhoudt met personen, die bekend zijn met Opiumwet antecedenten of gebruikers van drugs, en dat met één telefoon berichten worden ontvangen of verzonden met onder meer de volgende teksten, die in verband kunnen worden gebracht met verdovende middelen (pagina 76):
"Hij smaakt echt goed voor smoke! Jij bent echt sprongen voor uit gegaan in de kwaliteit man!"
"Good Grass??"
"Dat haalt hij ook voor zich zelf hij pakt geen winst bij jou"
"Pak is op man"
Ook zijn er in de telefoon van verdachte verschillende afbeeldingen aangetroffen, die in verband kunnen worden gebracht met verdovende middelen, zoals:
- een foto van twee bruine plakken gelijkend op Hash (pagina 111);
- een foto van twee plastic zakken inhoud gelijkend op henneptoppen (pagina 113),
En zijn er chatberichten via facebookmessenger dan wel WhatsApp aangetroffen met onder meer de teksten:
p. 116
Heb echt wat nodig
Heb alleen nog maar grote
Geen kleine
Is goed. Doe maar. Plus die € 5 van gister heb ik
p. 119
Heb je nog?
In hoeveel is er interesse
Okee 500 st
Is goed
Weet je het vandaag
Ja
Okee top
1500 voor 500stuks
Zijn het die paarse flugels nog
Yess
Gewoon zelfde
Als toen
Volgens de politie wordt met de naam "paarse flugel", ook wel xtc bedoeld.
De verklaring van verdachte kan naar het oordeel van de politierechter, mede in het licht van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, niet anders opgevat worden dan als te zijn gedaan om de waarheid te verhullen, namelijk dat hij wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen in zijn woning.
Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien acht de politierechter bewezen dat de verdachte de onder hem en in zijn woning aangetroffen verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad.