Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Stichting
- het proces-verbaal houdende mondeling (verkort) vonnis van 9 september 2020.
- [eiser]
- mr. Melens voornoemd
- namens de Stichting:
- [A]
- [B]
- [C]
- mr. Schram voornoemd.
2.De feiten
hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting te betalen een bedrag van € 2.500.000,- (twee miljoen vijfhonderdduizend euro),
heeft voldaan, legt [eiser] een overzicht van huurinkomsten ten grondslag, dat is bijgewerkt tot 1 juli 2019 (bijlage 5.2.2 bij het informatiememorandum). Volgens de onweersproken stelling van de Stichting, betreft dit echter hetzelfde overzicht als het overzicht dat aan de voorzieningenrechter voorlag in het vonnis van 19 september 2019. Destijds kwam de voorzieningenrechter tot het oordeel dat dit overzicht niet volstaat (…) Daarom is de voorzieningenrechter ook nu van oordeel dat [eiser] met het overleggen van bijlage 5.2.2 niet heeft voldaan aan de veroordeling in rechtsoverweging 5.2 van het vonnis van 11 juni 2019. (…)
alle bankrekeningafschriften van alle bankrekeningen van EREF III bij banken binnen en buiten Nederland, waaronder de bankrekening(en) van EREF III bij SNS (De Volksbank) en de vier Duitse bankrekeningen van EREF III zoals door [eiser] genoemd ter zitting van 6 februari 2020; én
een door de boekhouder/accountant van [eiser] opgestelde, gespecificeerde en met facturen onderbouwde opgave van de uitgaven en inkomsten (inclusief alle huurinkomsten) van EREF III, én
deugdelijk opgemaakte jaarstukken en de exploitatierekeningen van EREF III over 2017 en 2018;
Payoneer,
Revoluten
TransferWise) overgelegd:
3.Het geschil
[eiser] uit de gijzeling te ontslaan;
de Stichting te verbieden het vonnis van 11 juni 2019 en/of 19 september 2019 e/of 13 februari 2020 middels lijfsdwang ten uitvoer te leggen op straffe van een dwangsom van € 100.000 per dag(deel) dat [eiser] daarmee in strijd handelt; en
de Stichting te veroordelen in de kosten van het geding.
4.De beoordeling
[h]et doel van het faillissement is het vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeiser te vereffenen. De werking van het faillissement is dan ook beperkt tot het vermogen van de schuldenaar, zoals blijkt uit de vermelde wettelijke bepalingen en de uitwerking daarvan in de overige bepalingen van de Faillissementswet. Het in art. 33 lid 1 omtrent lijfsdwang bepaalde moet in overeenstemming met die beperkte werking van het faillissement worden uitgelegd. Het vindt zijn verklaring in de omstandigheid dat de schuldenaar de ten laste van zijn in het faillissement vallend vermogen komende verplichtingen niet meer kan voldoen, zodat dwang tegen zijn persoon in zoverre geen zin heeft. […]. De wetsgeschiedenis bevat geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat de wetgever de uitsluiting van lijfsdwang in algemene bewoordingen heeft geformuleerd om aldus ook ten aanzien van verplichtingen die de boedel niet raken, tenuitvoerlegging bij lijfsdwang onmogelijk te maken” (HR 13 oktober 1989,
NJ1989, 897 (
Hutter/De Groof), r.o. 3.2).
niet-gefailleerde vennootschap EREF III. Díe informatie raakt derhalve de boedel van zijn privé-faillissement niet.
alleinformatie heeft verstrekt tot verschaffing waarvan hij is veroordeeld, is aantoonbaar onjuist. Het ‘Informatiememorandum’ van 15 maart 2020, dat [eiser] bij inleidende dagvaarding heeft overgelegd, bevat bij lange na niet alle gegevens die [eiser] op grond van het vonnis van 13 februari 2020 (en de eerdere vonnissen) had moeten overleggen. Zo bevat het – uiterst summiere – overzicht van de Wirecard-bankrekening (genaamd ‘Payoneer’, zie het integrale overzicht hierboven in 2.6) bijvoorbeeld in het geheel geen tenaamstelling en bankrekeningnummer, waardoor iedere vorm van controle van de bij- en afschrijvingen van die bankrekening (als dat het überhaupt al is) volstrekt onmogelijk is. In de versie van datzelfde overzicht die op 15 maart 2020 door [eiser] aan de Stichting is gezonden, welke versie ter zitting aan de voorzieningenrechter is getoond, ontbreekt bovendien een minteken vóór de afschrijving van een bedrag van € 200.000,-, terwijl de stukken die door de raadsman van [eiser] in het onderhavige geding zijn gebracht een versie van dat overzicht bevatten waarop het bewuste minteken wél wordt weergegeven. Zonder nadere uitleg, die [eiser] ter zitting desgevraagd niet kon geven, lijkt dat sterk te wijzen op manipulatie van het bedoelde overzicht.
nietaan de Stichting ter beschikking heeft gesteld, althans dat hij de Stichting nadien van een grote hoeveelheid onsamenhangende hap-snap-informatie heeft voorzien, is kennelijk dan ook een bewuste keuze van [eiser] geweest, met als doel om de Stichting met een kluitje het riet in te sturen.
juridischegegeven enige consequentie zou hebben voor de
feitelijkemogelijkheid om met gebruik van een pasje en/of een inlogcode in te loggen op de online-bankomgeving van de desbetreffende banken. Dat geldt temeer, daar de buitenlandse banken WireCard (Payoneer) en Revolut naar eigen zeggen van [eiser]
uitsluitendvia online bankieren benaderbaar zijn. De stelling ter zitting van [eiser] dat hij alle pasjes, inloggegevens en –codes van alle banken heeft vernietigd, acht de voorzieningenrechter hoogst onaannemelijk. Als de reden daarvoor zou zijn geweest dat hij geen bestuurder van EREF III meer is en daarom niet langer tot de rekeningen gerechtigd was, zoals hij ter zitting heeft verklaard, had het immers voor de hand gelegen dat [eiser] de pasjes en inloggegevens aan de Stichting ter hand zou hebben gesteld. Ook het verweer van [eiser] dat de Stichting zich zélf bij de desbetreffende banken kan melden als gerechtigde, stuit af op het feit dat daarvoor natuurlijk wel basisgegevens als tenaamstelling en rekeningnummer vereist zijn, terwijl [eiser] ook deze gegevens niet heeft overgelegd en vooralsnog weigert te verschaffen.
980,00