Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Participatiewet, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Participatiewet (norm alleenstaande), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk nagelaten tijdig en/of volledig (bij) de (afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de) gemeente Haarlem op de hoogte te stellen en/of in te lichten en/of op te geven dat hij, verdachte, (op geld waardeerbare) werkzaamheden/arbeid verrichtte (te weten handel in verdovende middelen/cocaïne) en/of (daaruit) inkomsten genoot/tegoed had.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
immers heeft hij, verdachte, opzettelijk nagelaten tijdig en volledig de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Haarlem in te lichten en op te geven dat hij, verdachte, op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte, te weten handel in cocaïne en daaruit inkomsten genoot.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
9 MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
6 MAANDEN nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
80 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 40 dagen hechtenis.