ECLI:NL:RBNHO:2020:7016
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontruimingsvordering in kort geding huur woonruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde] over de ontruiming van een huurwoning. [eiser sub 1] c.s. vorderde dat [gedaagde] het gehuurde binnen een week zou ontruimen, omdat hij volgens hen had ingestemd met een beëindiging van de huurovereenkomst per 31 januari 2020. [gedaagde] betwistte echter deze afspraak en stelde dat hij bereid was te verhuizen, mits er vervangende woonruimte beschikbaar zou zijn. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 augustus 2020, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat niet vaststaat dat [gedaagde] ondubbelzinnig heeft ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst. De rechter concludeerde dat de vordering van [eiser sub 1] c.s. niet kon worden toegewezen, omdat de feiten en omstandigheden niet voldoende aannemelijk waren gemaakt. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde [eiser sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].