ECLI:NL:RBNHO:2020:7012
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen over de hoogte van de WW-uitkering
Op 10 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder, die haar WW-uitkering had vastgesteld op basis van haar laatste werkgever, [bedrijf 2] B.V., waar zij slechts één dag had gewerkt. Eiseres betwistte de hoogte van het dagloon en het maandloon, en voerde aan dat ook haar gewerkte uren bij [bedrijf 1] in Griekenland meegeteld moesten worden. De rechtbank oordeelde dat de Europese wetgeving, specifiek de EG-Verordening 883/2004, van toepassing was, en dat het dagloon correct was vastgesteld op € 62,08, gebaseerd op de verdiensten bij de laatste werkgever. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond. De rechtbank concludeerde dat er geen ruimte was voor een andere beoordeling, gezien de wettelijke bepalingen. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.