ECLI:NL:RBNHO:2020:7011

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
8097973
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake compensatie luchtvaartvertraging door staking Franse luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Liverpool naar Amsterdam op 10 juni 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging. Easyjet was niet verschenen op de eerste zitting en werd bij verstekvonnis op 7 augustus 2019 veroordeeld tot betaling van € 1.250,00 plus rente en kosten. Easyjet kwam echter in verzet tegen dit vonnis, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de Franse luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig was ingesteld en dat de Nederlandse rechter bevoegd was. De rechter oordeelde dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming waren aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Easyjet moest echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden waarop zij geen invloed had. De rechter concludeerde dat de staking van de Franse luchtverkeersleiding inderdaad een buitengewone omstandigheid was die de vertraging had veroorzaakt.

Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat Easyjet niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vertraging, omdat deze het gevolg was van de staking, en dat de passagiers niet konden aantonen dat Easyjet de vertraging had kunnen vermijden. Het verstekvonnis werd vernietigd en de oorspronkelijke vordering van de passagiers werd afgewezen. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8097973 \ CV EXPL 19-15346 (WT)
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht Easyjet Airline Company Limited,
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
eisende partij in het verzet
hierna noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer, advocaat te Amsterdam
tegen

1.[passagier sub 1] wonende te [woonplaats]

2.
[passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
3.
[passagier sub 3], wonende te [woonplaats]
4.
[passagier sub 4], wonende te [woonplaats]
5.
[passagier sub 5], wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen in het verzet
hierna te noemen de passagiers
gemachtigde mr. M.L. Nijman (Yource B.V. te Amsterdam)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij inleidende dagvaarding van 2 mei 2019 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet is niet verschenen, waarna Easyjet bij verstekvonnis van 7 augustus 2019 is veroordeeld.
1.2.
Bij dagvaarding van 5 september 2019 is Easyjet in verzet gekomen van dat verstekvonnis. De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers met toestel OE-ICB (hierna: het toestel) met vluchtnummer EZY 7009 diende te vervoeren van Liverpool (LPL) naar Amsterdam (AMS) op 10 juni 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen bij inleidende dagvaarding dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
Easyjet is niet verschenen, waarna Easyjet bij verstekvonnis van 7 augustus 2019 is veroordeeld tot betaling van het gevorderde. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen.
3.4.
Bij dagvaarding van 5 september 2019 is Easyjet in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
3.5.
Easyjet vordert, in de verzetdagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering met veroordeling van de passagiers in de proceskosten een bedrag aan nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien de passagiers niet binnen 14 dagen aan dit vonnis voldoet. Zij voert daartoe aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die Easyjet ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon voorkomen. De onderhavige vlucht zou worden uitgevoerd met het toestel OE-ICB. Voorafgaand aan de vlucht werd met het toestel de vluchten EZY7067 en EZY7068 tussen Liverpool en Nice uitgevoerd. Op 10 juni 2018 staakte het Franse luchtverkeersbeheer van het luchtruim rond Nice. Deze stakingen hadden gevolgen voor onder meer alle vluchten die door of naar het betreffende luchtruim moesten vliegen, waaronder de vluchten EZY7067 en EZY7068 die te maken kregen met opgelegde
slot delays. Easyjet voert aan dat indien er geen slottijden zouden zijn opgelegd de voorafgaande vlucht tijdig zou zijn uitgevoerd en de onderhavige vlucht geen vertraging hebben opgelopen. Easyjet stelt dat er dan ook een directe causale relatie bestaat tussen de stakingen en de vertraging van de onderhavige vlucht.
3.6.
Voor zover van belang zal op de standpunten van partijen hierna bij de beoordeling nog nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De Verordening is op deze zaak van toepassing.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat Easyjet op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
4.3.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann van 22 december 2008 (zaak C-549/07), op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon- en Nelson arrest niet is teruggekomen, moet de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden.
4.4.
Easyjet stelt dat op 10 juni 2018 door de Franse luchtverkeersleiding werd gestaakt. Zij wijst ter onderbouwing van haar stelling naar een NOTAM van de
Federal Aviation Administration(productie V3) waaruit dit blijkt. Als gevolg hiervan hebben zowel de voorafgaande vluchten EZY7067 en EZY7068 als de onderhavige vlucht vertraging opgelopen door
slot delaysdie door luchtverkeersbeheer zijn opgelegd (productie V5 en V6). Hierdoor is vlucht EZY7068 met een vertraging van 3 uur en 48 minuten in Liverpool gearriveerd. De onderhavige vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 3 uur en 43 minuten uit Liverpool vertrokken en met een vertraging van 3 uur en 38 op de eindbestemming Amsterdam aangekomen.
4.5.
De passagiers betwisten niet dat sprake was van een staking van de Franse luchtverkeersleiding op 10 juni 2018. Zij menen echter dat het hier een staking van de Franse luchtverkeersleiding betreft die niet heeft plaatsgevonden in de plaats van vertrek (Verenigd Koninkrijk) en niet in de plaats van aankomst (Nederland). De passagiers voeren verder aan dat het door luchtverkeersbeheer opgelegde slot delay aan vlucht EZU7009 gekenmerkt wordt door code 93 die staat voor een “
rotational delay” en niet verwijst naar de staking in Frankrijk.
4.6.
De vraag die voorligt is of Easyjet met de door haar overgelegde stukken en de toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die tijdige uitvoering van de vlucht in kwestie hebben verhinderd. De kantonrechter overweegt dat buitengewone omstandigheden tijdens de voorafgaande vlucht door kunnen werken op de onderhavige vlucht. Daarbij wordt overwogen dat Easyjet (zij het summier) heeft onderbouwd dat de Franse luchtverkeersleiding op 10 juni 2018 staakte en dat luchtverkeersbeheer als gevolg hiervan gewijzigde slottijden aan het toestel heeft opgelegd waardoor vlucht EZY 7067 en EZY 7068 zijn geraakt. Door de passagiers is ook niet betwist dat de staking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en dat vanwege de staking door Eurocontrol aan de voorafgaande vluchten gewijzigde slottijden zijn opgelegd. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan op de voorafgaande vlucht, waarop Easyjet geen daadwerkelijke invloed kon uitoefenen. Deze omstandigheden hebben doorgewerkt op de vlucht in kwestie.
4.7.
Vervolgens rijst de vraag of Easyjet de vertraging zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen niet had kunnen vermijden. De passagiers hebben hieromtrent gesteld dat het een operationele keuze van Easyjet is geweest geen reserve toestel en/of bemanning in te zetten maar een andere vlucht te redden. De kantonrechter volgt de stelling van de passagiers hierin niet aangezien een vervangende vlucht met dezelfde beperkingen te maken zou krijgen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat in deze situatie niet meer van Easyjet kon worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
Op hetgeen verder nog door partijen wordt aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan nu dit niet tot een andere beslissing leidt.
4.9.
De conclusie is dat het verzet gegrond is. Het verstekvonnis kan dan ook niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering zal alsnog worden afgewezen.
4.10.
De passagiers worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure, met dien verstande dat de kosten van de verzetdagvaarding door Easyjet zelf gedragen moeten worden. Daarbij worden de passagiers ook veroordeeld tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Easyjet worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 7 augustus 2019;
5.2.
wijst de oorspronkelijke vordering alsnog af;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Easyjet worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van Easyjet, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Easyjet worden gemaakt;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter