ECLI:NL:RBNHO:2020:7007

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
7200711
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden en de-icing procedure

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagiers, die met Easyjet een vervoersovereenkomst hadden gesloten, arriveerden op 10 februari 2017 met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten.

Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en vertragingen bij eerdere vluchten. De kantonrechter oordeelde echter dat de vertraging niet kon worden aangemerkt als gevolg van buitengewone omstandigheden, omdat de de-icing vertragingen inherent zijn aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter wees de vordering van Airhelp toe en veroordeelde Easyjet tot betaling van € 750,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de bescherming van consumentenrechten in het luchtvervoer en de strikte voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen zich kunnen beroepen op buitengewone omstandigheden om compensatie te vermijden. De kantonrechter bevestigde dat Easyjet niet voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten hun invloedssfeer lagen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7200711 \ CV EXPL 18-7902 (WT)
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 27 augustus 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft een incidentele conclusie genomen, strekkende tot zekerheidstelling voor proceskosten op grond van artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd.
1.2.
Bij vonnis in het incident van 26 juni 2019 heeft de kantonrechter Airhelp bevolen zekerheid te stellen ten behoeve van Easyjet. Bij brief van 22 juli 2019 heeft Easyjet medegedeeld dat Airhelp aan dit bevel heeft voldaan.
1.3.
Vervolgens heeft Easyjet schriftelijk geantwoord in de hoofzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, en daarbij de vordering verminderd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[Passagier sub 1] , [passagier sub 2] en [passagier sub 3] (hierna: de passagiers) hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van London Luton Airport (LTN) naar Amsterdam Schiphol Airport (AMS) op 10 februari 2017 met vlucht EZY2161 (hierna ook: de vlucht).
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vordering overgedragen aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert (na vermindering van eis) dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, en de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van oplopende vertragingen van voorafgaande vluchten EZY2295 (1 uur en 2 minuten) en EZY2296 (1 uur en 56 minuten), vanwege weersomstandigheden op LTN en vertragingen bij
de-icingdie aldaar moest plaatsvinden. De bemanning van deze vluchten zou na vlucht EZY2296 met dit toestel ook de onderhavige vlucht uitvoeren. Door de vertraging van vlucht EZY2296 liep de bemanning ‘uit de uren’, hetgeen betekent dat zij de oorspronkelijke vluchtplanning niet meer konden uitvoeren. Easyjet heeft een nieuwe bemanning ingezet, maar vlucht EZY2161 kon niet direct worden uitgevoerd door de aanhoudende weersomstandigheden en de problemen met de capaciteit van de de-icing. De vertraging van vlucht EZY 2161 bij vertrek is uiteindelijk opgelopen naar 4 uur en 58 minuten bij aankomst op AMS. Inzet van een beschikbaar reservetoestel had geen zin, aangezien dit met dezelfde omstandigheden geconfronteerd zou zijn. Het weer en problemen met de de-icing installaties liggen buiten de invloedsfeer van Easyjet en zijn niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Easyjet heeft alle redelijke maatregelen getroffen die van haar te vergen zijn om de vlucht zonder vertraging uit te voeren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen op hun eindbestemming. Gelet hierop is Easyjet op grond van de Verordening in beginsel compensatie verschuldigd. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening). Bij de beoordeling hiervan geldt als uitgangspunt dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de consument beoogt en restrictief moet worden uitgelegd.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Easyjet op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen. Buitengewone omstandigheden die zich op een voorafgaande vlucht hebben voorgedaan, kunnen in beginsel doorwerken op de vlucht in kwestie.
5.4.
Easyjet heeft in dit verband aangevoerd dat de vertraging is ontstaan ten gevolge van weersomstandigheden en
de-icingvertragingen op de luchthaven in Londen. Ter onderbouwing van haar verweer heeft Easyjet onder meer overgelegd informatie (uit een onbekende bron) over de weersomstandigheden op Luton Airport (LTN) op 10 februari 2017 (productie A2). Voor zover Easyjet hiermee bedoelt te stellen en aan te tonen dat sprake was van buitengewone omstandigheden bestaande uit slechte weersomstandigheden, dan slaagt dit verweer niet. Dit stuk bevestigt weliswaar de stelling van Easyjet dat de temperatuur de gehele dag rond het vriespunt lag en sprake was van een hoge luchtvochtigheid, maar dit is onvoldoende om een buitengewone omstandigheid aan te nemen. Vast staat immers dat er op 10 februari 2017 vluchten hebben plaatsgevonden van en naar LTN, en dat ook vlucht EZY2161 (zij het vertraagd) is uitgevoerd.
5.5.
Easyjet beroept zich erop dat ten gevolge van genoemde weersomstandigheden op LTN sprake was van aanhoudende en oplopende de-icing vertragingen, hetgeen volgens Easyjet uiteindelijk tot de onderhavige vertraging heeft geleid. Naar het oordeel van de kantonrechter is zowel het wachten op de ijsbehandel-machines als de ijsbehandeling zelf echter een omstandigheid die inherent is aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij, en kan dit niet als buitengewoon worden beschouwd. De gemotiveerde betwisting door Airhelp van het causaal verband tussen de (de-icing) vertragingen van vluchten EZY2295 en EZY2296 en de vlucht in kwestie, kan daarmee verder buiten beschouwing blijven.
5.6.
Nu het beroep van Easyjet op buitengewone omstandigheden wordt afgewezen komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of Easyjet voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
5.7.
De door Airhelp gevorderde hoofdsom van € 750,00, waartegen Easyjet op zichzelf geen verweer heeft gevoerd, zal gelet op de duur van de vertraging worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente daarover is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan Airhelp van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 februari 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81
griffierecht € 476,00
salaris gemachtigde € 240,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter