ECLI:NL:RBNHO:2020:7002
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitspraak op bezwaar inzake kinderopvangtoeslag niet-ontvankelijk verklaard
Op 11 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, [X 1] en [X 2], en de Belastingdienst/Toeslagen. De zaak betreft een beroep dat eisers hebben ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst inzake kinderopvangtoeslag over het jaar 2015. Eisers dienden op 8 maart 2020 een tweede bezwaarschrift in, dat door de Belastingdienst als beroepschrift werd aangemerkt en ter verdere behandeling naar de rechtbank werd gestuurd. De rechtbank oordeelde dat er twijfel bestond over de intentie van eisers om daadwerkelijk beroep in te stellen, en dat het stuk mogelijk ten onrechte was doorgezonden. De rechtbank besloot om uitspraak te doen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelde vast dat eisers het griffierecht, dat op grond van de Awb verschuldigd was, niet tijdig hadden betaald. De griffier had eisers in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eisers hebben hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeerde dat er geen verontschuldiging was voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard.
De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.