ECLI:NL:RBNHO:2020:6997

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
8687033 BZ VERZ 20-6918
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot uitkering van kindsdelen in nalatenschap onder bewind van echtgenoot

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot uitkering van kindsdelen in de nalatenschap van de echtgenoot van de betrokkene, die onder bewind is gesteld. Verzoekers, de kinderen van de betrokkene, vroegen de kantonrechter om toestemming om de kindsdelen uit te keren, omdat de betrokkene momenteel in een verzorgingstehuis verblijft en een hoge eigen bijdrage in de zorgkosten moet betalen. De verzoekers stelden dat een uitkering van de kindsdelen noodzakelijk was om de financiële druk op de betrokkene te verlichten, vooral omdat haar eigen bijdrage zou stijgen bij een mogelijke verhuizing naar een andere zorginstelling.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen, waaronder het testament van de betrokkene, waarin de voorwaarden voor de opeisbaarheid van de erfdelen zijn vastgelegd. De rechter heeft vastgesteld dat de kindsdelen op dit moment niet opeisbaar zijn, en dat het verzoek om uitkering van de kindsdelen niet in het belang van de betrokkene is. De kantonrechter oordeelde dat het doen van een onverplichte uitkering het vermogen van de betrokkene zou verminderen, wat niet wenselijk is, vooral gezien de zorgkosten die zij moet dragen. De rechter benadrukte dat als de betrokkene had gewild dat haar vermogen naar haar kinderen zou gaan, zij eerder actie had moeten ondernemen door middel van estateplanning of het opmaken van een levenstestament.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, met de beslissing dat de kindsdelen niet kunnen worden uitgekeerd, omdat dit niet in het belang van de betrokkene zou zijn. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 8687033 BZ VERZ 20-6918 JM
Uitspraakdatum: 4 september 2020

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
1. [verzoekster] ,
geboren te Haarlem op [geboortedatum 1] en
2. [verzoeker] ,
geboren te Haarlem op [geboortedatum 2] ,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,
in het bewind van:
[betrokkene] ,
geboren te Velsen op [geboortedatum 3] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 4 augustus 2020;
  • een nadere toelichting op het verzoek, ter griffie ingekomen op 18 augustus 2020.
De kantonrechter heeft afgezien van het laten plaatsvinden van een mondelinge behandeling.

beoordeling

Verzoekers verzoeken de kantonrechter machtiging te verlenen om over te gaan tot het uitkeren van de kindsdelen in de nalatenschap van de echtgenoot van betrokkene, de heer [naam] .
Blijkens het testament, opgemaakt op 25 september 1986, welke verzoekers bij het verzoek hebben gevoegd, zijn de erfdelen als volgt opeisbaar. Bij overlijden van betrokkene, wanneer zij in staat van faillissement wordt verklaard, bij haar aanvrage tot surséance van betaling en bij aanvraag van bijstand van de overheid, alsmede bij hertrouwen zonder het maken of handhaven van huwelijksvoorwaarden, inhoudende de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen en van verrekenbedingen, met uitzonderling van die ten aanzien van onverteerde inkomsten.
Bij brief van 6 augustus 2020 heeft de kantonrechter om een nadere toelichting verzocht omtrent de reden waarom de uitkering van de kindsdelen op dit moment dient te geschieden.
Hierop hebben verzoekers als volgt gereageerd. Betrokkene verblijft momenteel in een verzorgingstehuis waarvoor zij een eigen bijdrage in de zorgkosten betaalt. De hoogte van deze eigen bijdrage is mede gebaseerd op haar banktegoed, waarvan een groot deel haar feitelijk niet toe komt. Het betreft hier de erfdelen van haar drie kinderen. Op korte termijn wordt betrokkene gedwongen te verhuizen naar een andere zorginstelling op basis van intramurale zorg. Hierdoor zal haar eigen bijdrage aanzienlijk stijgen.
Gelet op de stukken zal de kantonrechter het verzoek afwijzen. Vast is komen te staan dat de kindsdelen niet opeisbaar zijn. De kantonrechter acht het derhalve niet in het belang van betrokkene om een dergelijke uitkering te doen. Door het doen van deze uitkering vermindert het vermogen van betrokkene, terwijl het doen van deze uitkering onverplicht is. Dat door het doen van deze onverplichte uitkering de hoogte van de eigen bijdrage voor intramurale zorg wordt beperkt, maakt dit niet anders. Als betrokkene had gewild dat vermogen naar haar kinderen zou gaan in plaats van zou worden betaald voor de zorg, had zij, toen zij hier zelf nog toe in staat was, actie op moeten ondernemen door estateplanning of door het opmaken van een levenstestament.
De beslissing luidt derhalve als volgt.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter