ECLI:NL:RBNHO:2020:6953

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
C/15/288516 / HA RK 19-101
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming vereffenaar in nalatenschap op grond van onvoldoende onderbouwing en ontbrekende gegevens

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, is op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van een overleden persoon, hierna aangeduid als erflater. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.P. Voragen, heeft op 4 maart 2019 een verzoekschrift ingediend. Dit verzoek is echter niet voorzien van de vereiste duidelijke omschrijving en gronden, zoals voorgeschreven in artikel 278 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft herhaaldelijk om aanvullende informatie gevraagd, maar verzoekster heeft niet voldaan aan deze verzoeken.

De erflater is op 27 juni 2015 overleden in Amsterdam en woonde ten tijde van zijn overlijden in Den Helder. De rechtbank is bevoegd om van de zaak kennis te nemen op basis van artikel 268 lid 1 Rv. Verzoekster is één van de erfgenamen, en de andere erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster niet heeft bevestigd dat de adresgegevens van de erfgenamen, zoals vermeld in de verklaring van erfrecht, nog correct zijn. Dit gebrek aan informatie heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek niet kan worden ingewilligd.

De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de benoeming van een vereffenaar alleen kan plaatsvinden indien de erfgenamen instemmen met het verzoek en dat de vereffenaar niet bevoegd is tot verdeling van de nalatenschap. Gezien de omstandigheden en het ontbreken van de noodzakelijke gegevens heeft de rechtbank besloten het verzoek tot benoeming van een vereffenaar af te wijzen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/288516 / HA RK 19-101
Beschikking van 23 juli 2020
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. R.G.P. Voragen te Heerlen.
met betrekking tot de nalatenschap van:
[erflater] ,
geboren te [plaats] op [geboortedatum] ,
overleden op 27 juni 2015 te Amsterdam,
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een verzoekschrift tot benoeming vereffenaar ingekomen op 4 maart 2019;
- het e-mailbericht van mr. Voragen van 30 april 2019;
- de verwijzingsbeschikking van 9 mei 2019 van rechtbank Amsterdam;
- de brief van de rechtbank aan mr. Voragen met enkele vragen van 4 juni 2019;
- de brieven van 5 juli 2019, 22 juli 2019 en 2 september 2019 van de rechtbank aan mr. Voragen met het verzoek alsnog te reageren op de brief van 4 juni 2019;
- het faxbericht van mr. Voragen van 1 oktober 2019;
- de brief van 14 februari 2020 van de rechtbank aan mr. Voragen waarin is aangegeven dat het verzoek dient te worden aangevuld omdat het niet is voorzien van een duidelijke omschrijving en de gronden waarop het berust en dat de recente adresgegevens van de erfgenamen moeten worden aangeleverd;
- het faxbericht van 2 maart 2020 van mr. Voragen waarin is aangegeven dat het uittreksel uit het GBA (de rechtbank begrijpt: de basisregistratie personen) is opgevraagd en dat het verzoek, binnen twee weken na voornoemd faxbericht, nader zal worden gemotiveerd;
- de brief van 14 mei 2020 van de rechtbank aan mr. Voragen waarin wordt verzocht uiterlijk 4 juni 2020 de rechtbank nader te informeren.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het benoemen van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:203 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (BW).
2.2.
Erflater woonde op het moment dat hij overleed in Den Helder. Gelet op deze woonplaats is rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar op grond van artikel 268 lid 1 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv) bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
2.3.
Verzoekster is één van de erfgenamen van erflater. Blijkens de verklaring van erfrecht zijn de andere erfgenamen:
1) [naam 1]
2) [naam 2]
3) [naam 3]
4) [naam 4]
5) [naam 5]
6) [naam 6]
7) [naam 7]
Verzoekster en erfgenamen 1), 3), 4), 5) en 7) hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.4.
Ingevolge artikel 4:203 lid 1 sub a BW kan de rechtbank, als er beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap heeft plaatsgevonden, een vereffenaar benoemen op verzoek van een erfgenaam. Op grond van het bepaalde in artikel 278 lid 1 Rv dient het verzoek te zijn voorzien van een duidelijke omschrijving en de gronden waarop het berust. In het verzoekschrift staat enkel dat het niet lukt om de nalatenschap te vereffenen dan wel verdelen. Uit de verklaring van erfrecht blijkt dat alle erfgenamen verzoekster hebben gemachtigd om namens hen te handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Verdeling is nu niet aan de orde en behoort bovendien niet tot de bevoegdheid van een vereffenaar. Het is de rechtbank dan ook niet duidelijk waarom verzocht is een vereffenaar te benoemen. Daarnaast dienen de erfgenamen in te stemmen met het verzoek voordat een vereffenaar kan worden benoemd. Ondanks herhaalde verzoeken heeft verzoekster niet bevestigd dat de adresgegevens in de verklaring van erfrecht, gedateerd op 24 februari 2016, nog juist zijn. In de brief van 14 februari 2020 heeft de rechtbank reeds aangekondigd dat het verzoek zal worden afgewezen indien het verzoek niet nader wordt gemotiveerd en de recente adresgegevens van de erfgenamen niet bekend zijn. Op grond van deze omstandigheden zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: DdD