ECLI:NL:RBNHO:2020:6948

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
HAA 20/1108
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure na intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Baadoudi, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat haar Wajong-uitkering en toeslag per 1 maart 2020 had ingetrokken. Dit besluit was genomen omdat verzoekster niet had gereageerd op een verzoek om informatie over haar inkomsten en uitgaven uit het verhandelen van artikelen via sociale media. Na bezwaar en een verzoek om voorlopige voorziening, heeft verweerder het besluit van 27 februari 2020 ingetrokken en de betaling van de Wajong-uitkering hervat als voorschot.

Verzoekster trok haar verzoekschrift in, maar vroeg tegelijkertijd om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om proceskostenvergoeding terecht was, aangezien verweerder tegemoet was gekomen aan verzoekster. De voorzieningenrechter heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 525,-, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, vanwege de coronamaatregelen, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1108

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 september 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster(gemachtigde: mr. M. Baadoudi),

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 27 februari 2020 de Wajong-uitkering en toeslag van verzoekster met ingang van 1 maart 2020 ingetrokken omdat verzoekster niet heeft gereageerd op het verzoek van verweerder om informatie te geven over haar inkomsten en uitgaven uit het verhandelen van allerhande artikelen via Facebook en Marktplaats.
Verzoekster heeft bij brief van 5 maart 2020 tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster bij brief van 5 maart 2020 de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft bij brief van 23 maart 2020 een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij besluit van 26 maart 2020 kenbaar gemaakt de betaling van de Wajong-uitkering te hervatten als voorschot. Het besluit van 27 februari 2020 is ingetrokken.
Verzoekster heeft bij brief van 30 maart 2020 het verzoekschrift ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft bij brief van 23 april 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing op uitspraken in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder is tegemoetgekomen en dat verzoekster tegelijk met de intrekking van het verzoek heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
6. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525,- in verband met het verzoek om voorlopige voorziening (1 punt voor het verzoekschrift, wegingsfactor 1).
7. Deze uitspraak kan geen betrekking hebben op vergoeding van betaald griffierecht. Op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb, kan verweerder in dit geval zelf beslissen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- aan hen te vergoeden. Nu verweerder alsnog aan verzoekster is tegemoetgekomen is het volgens de voorzieningenrechter gepast als verweerder dat ook doet.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van
€ 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 7 september 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.