5.3Oordeel van de rechtbank
Deskundigenadviezen
De rechtbank heeft kennisgenomen van meerdere omtrent verdachte opgemaakte rapportages, te weten:
- Pro Justitia-rapportage van 15 april 2020, opgemaakt door GZ-psycholoog drs. A.M.T. Spies;
- Pro Justitia-rapportage van 18 april 2020, opgemaakt door psychiater J.C. Laheij;
- Reclasseringsadvies Fivoor van 24 april 2020, opgemaakt door [reclasseringswerker] .
De inhoud van de bovenstaande rapportages zal hierna kort worden aangehaald.
De Pro Justitia-rapportage van
GZ-psycholoog Spieshoudt onder meer het volgende in:
In geval van verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een schizoaffectieve stoornis, bipolaire type, onafgebroken. De symptomen passend bij zijn schizoaffectieve stoornis, bipolaire type, onafgebroken zijn: achterdocht, associatieve belevingen en de paranoïde gekleurde wanen, met daarnaast veel stemmingswisselingen.
Deze stoornis was ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte in hoge mate.
Verdachte is bekend met een langdurig psychiatrisch verleden (vanaf zijn 18e jaar) en met een langdurige BOPZ historie. De laatste drie jaar is hij vrijwel onafgebroken gedwongen behandeld. Contacten met anderen zijn voor hem veelal stressvol. Op 22 december 2019 gedraagt verdachte zich oninvoelbaar naar de hulpverleners, die hem, door zijn agressief dreigende houding, zijn medicatie slechts konden aanreiken, zonder erop toe te kunnen zien of hij ze ook zou innemen. Ook de woonbegeleiders rapporteren oninvoelbaar gedrag en bizarre uitspraken. Dit wijst op een floride psychotisch toestandsbeeld. Hij gaat even naar buiten en wanneer hij uit de lift op zijn etage stapt, ziet hij een vreemde man staan. Hij kent deze man niet en door de aanwezige achterdocht, associatieve belevingen en paranoïde gekleurde wanen, ervaart hij veel spanning. Zijn psychotische belevingen worden verder geactiveerd. Ook tijdens het voorliggende onderzoek geeft onderzochte een verwarde, bizarre beschrijving van wat hem dreef op 22 december bij de ontmoeting bij de lift. De realiteitstoetsing was niet aanwezig. Onderzochte reageerde agressief en het kwam tot een handgemeen met zeer veel geweld. Toen hij zichzelf veilig voelde, omdat de andere partij niet meer reageerde, trok hij zich terug en ging naar huis. Omdat verdachte in een floride psychotisch toestandsbeeld verkeerde, werd zijn gedrag gestuurd door zijn psychotische belevingen en is de realiteitstoetsing sterk vervormd. Passend en zorgelijk is dat bij deze sterk vervormde realiteitstoetsing geen oog is voor de ernst en impact van zijn agressieve uitingen en ook berouw of spijt lijkt te ontbreken. Zorgelijk is ook dat verdachte nog steeds psychotisch, moeilijk te behandelen en te begeleiden is en niet is opgeknapt.
Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde niet toe te rekenen.
Het recidivegevaar op geweld en ernstig lichamelijk letsel wordt hoog ingeschat.
Een langdurig klinische behandeling van de aanwezige stoornis met een hoger beveiligingsniveau als een terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt noodzakelijk geacht. De huidige responsiviteit op behandeling is laag en de behandeltrouw neemt niet toe, ondanks de rechterlijke machtigingen en een gedwongen kader van behandeling. Tegelijkertijd is er in toenemende mate sprake van dreiging en agressie. Verdachte blijft zich onttrekken aan voorwaarden, waaronder het niet innemen van medicatie en/of het toelaten van controle daarop, en is sprake van een toename van geweldsuitingen of ander ongewenst gedrag. Deze ontwikkeling lijkt in stand te worden gehouden door een uiterst gering probleembesef en ontbrekend probleeminzicht; door een ontbrekend inzicht op de risico's in agressief gedrag gecombineerd met een chronisch psychotisch toestandsbeeld. Om deze redenen wordt geadviseerd de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt niet haalbaar geacht.
De Pro Justitia-rapportage van
GZ-psychiater Laheijhoudt onder meer het volgende in:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, gediagnosticeerd als een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, onafgebroken. Hij is reeds vanaf 1980 uitgebreid bekend in de GGZ met deze chronische psychiatrische stoornis. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze stoornis ook aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte in hoge mate. Ten tijde van het ten laste gelegde was hij floride psychotisch met paranoïde gedachtegang en hallucinaties. Bij de onverwachte confrontatie met een hem onbekende man in zijn wooncomplex waar hij al langer dacht dat er indringers in zijn woning kwamen en spullen van hem stalen, voelde hij zich onmiddellijk bedreigd. Hij handelde vervolgens geheel vanuit zijn paranoïde beleving, reageerde agressief en viel de indringer aan om zichzelf te verdedigen. Ook nu achteraf is er een gestoorde realiteitstoetsing waarbij betrokkene geheel ervan overtuigd is dat het een kwestie was van leven of dood en beroept hij zich op noodweer.
Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde niet toe te rekenen.
Het recidivegevaar op geweldsincidenten is hoog. Verdachte heeft eerder gewelddadig gedrag vertoond naar hulpverleners en derden. Verdachte heeft niet alleen een ontbrekend ziektebesef en inzicht maar is bij een gebrekkige realiteitstoetsing in zijn psychose ook nog ontremd. Hij ageert in zijn achterdocht met dreigende agressie.
De behandeling en stabilisatie van het ziektebeeld verloopt moeizaam en ondanks interventies met gedwongen opnames is er een verslechtering van het beloop door medicatie ontrouw en een zorg mijdende opstelling van verdachte. Tegelijkertijd neemt de onvoorspelbaarheid en de dreiging toe en al is verdachte verder nog niet bij justitie bekend, er zijn wel eerdere meldingen van geweldsincidenten. Vanwege de ernst van de ten laste legging en de zorg mijdende opstelling, wordt behandeling binnen een hoog beveiligde forensische setting noodzakelijk geacht, om de impuls- en agressie doorbraken te kunnen hanteren.
Geadviseerd wordt demaatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen en een langer durend resocialisatie traject aan te gaan met aandacht voor de vele psychosociale stressoren. Het is vanwege het verslechterend psychiatrisch beeld van de afgelopen jaren niet te overzien binnen welke termijn of in welke mate resocialisatie haalbaar zal zijn.
De reclasserings-rapportage van
reclasseringswerker [reclasseringswerker]houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene is een first-offender. Hij is gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis, bipolaire type. Er zou al vele jaren onafgebroken sprake zijn van psychoses waarbij betrokkene vooral stemmen hoort (onder andere van zijn ouders). Alhoewel betrokkene nooit eerder met justitie in aanraking is geweest, zou er wel sprake zijn geweest van dreigend en grensoverschrijdend gedrag richting RIBW-medewerkers en buurt- en medebewoners. Eén medebewoner is hij naar de keel gevlogen en hij heeft zijn handen om diens keel geklemd. Daarnaast is betrokkene, zeker de laatste jaren, bekend met gedrag dat kan omslaan van vriendelijk naar dreigend op een oninvoelbare wijze. Betrokkene heeft beperkt meegewerkt aan het tot stand komen van dit rapport. GGZ Reclassering Fivoor is van mening dat hierbij geen sprake was van onwil, maar van onmacht en wantrouwen voortkomend uit zijn psychiatrische problematiek.
Het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
GGZ Reclassering Fivoor is van mening dat een Tbs met voorwaarden mogelijk uitvoerbaar is, maar niet haalbaar. Gezien de ernst van de problematiek van betrokkene zal hij niet in staat zijn om aan gestelde voorwaarden te voldoen. Tbs met dwangverpleging lijkt de enige mogelijkheid om betrokkene in een behandelsetting te krijgen die bij hem past en waarbij er een mogelijkheid is tot stapsgewijze resocialisatie waarbij de veiligheid van anderen en de maatschappij geborgd blijft.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog en de psychiater ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte over en volgt hun advies. Het bewezen geachte kan verdachte derhalve wegens de ziekelijke stoornis niet worden toegerekend. Verdachte dient ter zake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De maatregel van terbeschikkingstelling
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan onder meer tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 22 december 2019 schuldig gemaakt aan mishandeling door bij het uitkomen van de lift in de flat waar hij woont, uit het niets, een willekeurige passant die bij de lift stond te wachten, een man op hoge leeftijd, meermalen met zijn vuisten op het hoofd te stompen. Door zijn handelen is het slachtoffer onder meer letsel aan het hoofd toegebracht, waardoor in de hersenen een niet-operabele bloeding is ontstaan, waaraan het slachtoffer op 28 december 2019 is overleden. Deze gebeurtenis is, tot op de dag van vandaag, zeer ingrijpend voor de familie en vrienden van het slachtoffer, hetgeen ter terechtzitting op indringende wijze is verwoord in de slachtofferverklaringen van een oudere broer en nicht van het slachtoffer.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 30 april 2020, waaruit blijkt dat hij nooit eerder is veroordeeld voor het plegen van geweldsfeiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de onder 5.3 genoemde rapportages.
Maatregel
Zoals reeds onder 5.3 overwogen, leed verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde mishandeling (met de dood tot gevolg) aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van onafgebroken psychosen, veroorzaakt door een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type.
De deskundigen, alsmede GGZ Reclassering Fivoor komen tot een hoog recidiverisico, nu geen sprake is van ziektebesef of ziekte-inzicht en er geen motivatie voor behandeling is. Bovendien is sprake van een verslechtering van het beloop doordat verdachte medicatieontrouw en zorg mijdend is en voorts sprake is van daarmee samenhangende herhaaldelijke geweldsuitbarstingen.
Bij de beantwoording van de vraag of aan verdachte een maatregel in de vorm van Tbs moet worden opgelegd, stelt de rechtbank voorop dat een Tbs-maatregel aan de orde kan zijn wanneer de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist en andere, minder ingrijpende, maatregelen niet effectief zijn (geweest).
Op grond van de hiervoor opgenomen bevindingen van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat verdachte niet gemotiveerd is voor behandeling, dat hij niet bereid is zich te houden aan afspraken en regels en dat ook geen sprake is van motivatie voor medicatiegebruik. Wanneer verdachte zijn medicatie niet inneemt en in een psychose terechtkomt, heeft hij geen ziektebesef en zelfinzicht. De psychoses gaan gepaard met waanbeelden van waaruit verdachte agressief wordt. Deze agressie heeft zich naast onderhavig bewezen verklaarde feit ook meerdere malen tegen hulpverleners gemanifesteerd.
De schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type van verdachte en het daaruit voortkomende recidiverisico is zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Verdachte is in het verleden in meerdere klinieken gedwongen opgenomen geweest, zonder het gewenste resultaat. In het licht hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen vereist dat aan verdachte de Tbs-maatregel wordt opgelegd.
Teneinde te kunnen resocialiseren heeft verdachte een langdurige, structurele en gecontinueerde behandeling nodig binnen een hoog beveiligde forensische setting. Enkel een Tbs-maatregel met dwangverpleging kan dit bieden.
De rechtbank neemt dan ook de adviezen van de deskundigen over en zal de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten en bepalen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten [mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft] kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven kan gaan.