ECLI:NL:RBNHO:2020:6823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8167700 CV EXPL 19-17788
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers, die op 25 juli 2019 van Amsterdam naar Wenen en vervolgens naar Tel Aviv zouden vliegen, arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De vertraging was het gevolg van een brandstofstoring op de luchthaven van Amsterdam, wat leidde tot een gebrek aan beschikbare gates en restricties van de luchtverkeersleiding. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtvaartmaatschappijen verplicht om compensatie te betalen bij langdurige vertragingen, tenzij zij kunnen aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een kapot brandstofsysteem op de luchthaven. De kantonrechter oordeelde dat Austrian voldoende had aangetoond dat de vertraging inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur waren aangekomen en dat Austrian niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers werd afgewezen en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om adequaat te reageren op onvoorziene omstandigheden en de verantwoordelijkheden die zij hebben ten opzichte van hun passagiers. De beslissing is in lijn met eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin de criteria voor buitengewone omstandigheden zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8167700 CV EXPL 19-17788
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] (Israël)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Austrian
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 22 oktober 2019 een vordering tegen Austrian ingesteld. Austrian heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Austrian een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian de passagiers op 25 juli 2019 diende te vervoeren van Amsterdam naar Wenen (Oostenrijk) met vlucht OS378 en van Wenen naar Tel Aviv (Israël) met vlucht OS857, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht OS378 is vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Austrian gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Austrian heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Austrian, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Austrian vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Austrian betwist de vordering. Zij voert aan dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Op 24 juli 2019 had de luchthaven van Amsterdam tussen 12:45 uur UTC en 19:15 uur UTC te kampen met een kapot brandstofsysteem. Ten gevolge hiervan zijn er die dag 329 vluchten geannuleerd en ontstond er totale chaos op de luchthaven van Amsterdam. Het toestel dat vlucht OS378 moest uitvoeren is op 24 juli 2019 naar platform J gesleept. Op 25 juli 2019 diende het vliegtuig van platform J naar de gate te worden gesleept, wat veel tijd in beslag nam. Het eerder verslepen van het toestel was niet mogelijk, omdat alles gates bezet waren, aldus Austrian. Vlucht OS378 heeft daarnaast restricties opgelegd gekregen van de luchtverkeersleiding. De luchtverkeersleiding heeft de oorspronkelijke CTOT (Calculated Take Off Time) ingetrokken en een nieuwe CTOT aan het toestel toegekend. Austrian moest gevolg geven aan de instructies van de luchtverkeersleiding. Vlucht OS378 kwam met vertraging in Wenen aan. De passagiers heeft daardoor de aansluitende vlucht OS857 gemist.
4.2.
Austrian betwist voorts buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat Austrian op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Austrian kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Austrian beroept zich op buitengewone omstandigheden. De passagiers betwisten primair dat de vertraging werd veroorzaakt door slotwijzigingen. Subsidiair betwisten zij dat als gevolg van buitengewone omstandigheden een latere slottijd is opgelegd. Daarnaast betwisten de passagiers de dienstregeling van het toestel en de door Austrian overgelegde interne verklaring waaruit de ontstane chaos op de luchthaven van Amsterdam zou blijken. De passagiers stellen zich op het standpunt dat een groot gedeelte van de vluchten op 25 juli 2019 tijdig dan wel met een minimale vertraging is vertrokken.
5.4.
De vraag die voorligt is of Austrian met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
5.5.
Austrian heeft ter onderbouwing van haar beroep op buitengewone omstandigheden een intern bericht van de Station Manager te Schiphol overgelegd, waarvan de inhoud door de passagiers is betwist. Uit het bericht volgt dat er sprake was van een kapot brandstofsysteem op de luchthaven van Amsterdam tussen 12:45 uur UTC en 19:15 uur UTC en welke gevolgen dit had voor het toestel waarmee vlucht OS378 werd uitgevoerd. Austrian heeft toegelicht dat de Station Manager tot doel heeft om het hoofdkantoor van Austrian te informeren over de gebeurtenissen op de luchthaven van Amsterdam en de consequenties van deze gebeurtenissen. De kantonrechter is van oordeel dat daarmee voldoende is komen vast te staan dat sprake was van een brandstofstoring. Het overgelegde bericht is afkomstig van de Station Manager en derhalve niet aan te merken als een partijverklaring.
5.6.
Voorts heeft Austrian het vluchtrapport en de ‘slot history’ van vlucht OS378 overgelegd. Uit het vluchtrapport volgt dat vlucht OS378 een vertrekvertraging had van 113 minuten wegens vertragingscode 87. Deze code staat voor:
AIRPORT FACILITIES, parking stands, ramp congestion, lighting, buildings, gate limitations, etc.Austrian heeft toegelicht dat de oorzaak van de vertraging er in is gelegen dat er geen gates beschikbaar waren. Uit de ‘slot history’ volgt daarnaast dat de luchtverkeersleiding twee uur voor de schemavertrektijd van de onderhavige vlucht de oorspronkelijke CTOT van 05:00 uur UTC verving voor een CTOT van 05:36 uur UTC. De in de ‘slot history’ vermelde vertragingscode 81 staat voor:
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND CAPACITY, standard demand capacity problems.De CTOT is vervolgens nog diverse keren gewijzigd. Uiteindelijk heeft vlucht OS378 gebruik gemaakt van de CTOT van 07:16 uur UTC. Austrian heeft met de door haar overgelegde stukken voldoende onderbouwd dat vlucht OS378 hinder heeft ondervonden ten gevolge van de brandstofstoring van 24 juli 2019. Met Austrian is de kantonrechter van oordeel dat uit het door de passagiers als productie 3 bij de conclusie van repliek overgelegde overzicht van alle vertrekkende vluchten te Amsterdam onvoldoende is gebleken dat een groot deel van de vluchten op 25 juli 2019 tijdig dan wel met minimale vertraging is vertrokken. Bij diverse vluchten ontbreekt de vertrektijd, wat er op zou kunnen duiden dat deze vlucht geannuleerd is. Een brandstofstoring en de daaruit voortvloeiende consequenties zijn niet te kwalificeren als een gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van Austrian, zodat het besluit van de luchtverkeersleiding een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening oplevert. Vlucht OS378 is uiteindelijk in Wenen aangekomen om 08:33 uur UTC met een aankomstvertraging van 98 minuten. De passagiers hebben de aansluitende vlucht OS857 met schemavertrektijd 08:25 uur UTC gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming is het directe gevolg geweest van de vertraagde vlucht OS378. Ten gevolge hiervan hebben de passagiers de aansluitende vlucht OS857 naar Tel Aviv gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.7.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Austrian alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. Austrian heeft aangevoerd dat op de luchthaven van Wenen een minimale overstaptijd (MCT) van 25 minuten geldt. De passagiers had oorspronkelijk een overstaptijd van 90 minuten. Naar het oordeel van de kantonrechter dient een luchtvaartmaatschappij bij het boeken van de vlucht voldoende overstaptijd in acht te nemen om eventuele vertragingen op te kunnen vangen. Het hanteren van een buffer van 65 minuten wordt voldoende geacht. Austrian heeft de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Austrian worden verwacht.
5.8.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen. De overige verweren van Austrian behoeven geen bespreking meer.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Austrian worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Austrian en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter