In deze zaak hebben de passagiers, wonende in Albanië, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Tirana naar Amsterdam op 21 juni 2019. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers hebben hun vordering onderbouwd met de stelling dat de vertraging van de vlucht OS 848, die hen de overstap op vlucht OS 375 deed missen, hen recht geeft op compensatie.
Austrian Airlines heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk besluiten van de luchtverkeersleiding, waar zij geen invloed op had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeerde dat de vertraging van de vlucht OS 848 door de buitengewone omstandigheden van de voorgaande vlucht OS 847 niet aan Austrian Airlines kon worden toegerekend, en dat de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk was voor de compensatie.