ECLI:NL:RBNHO:2020:6739

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8091385 CV EXPL 19-15064
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers, die op 28 april 2019 van Amsterdam naar Frankfurt en vervolgens naar Rome zouden vliegen, arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk besluiten van de luchtverkeersleiding waar zij geen invloed op had. De kantonrechter oordeelde dat Lufthansa voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door deze buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8091385 CV EXPL 19-15064
Uitspraakdatum: 24 juni 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] (Italië)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 15 augustus 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers op 28 april 2019 diende te vervoeren van Amsterdam naar Frankfurt (Duitsland) met vlucht LH987 en van Frankfurt naar Rome (Italië) met vlucht LH234, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Lufthansa, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Vlucht LH987 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht LH986/987. Ten aanzien van vlucht LH986 hebben zich twee buitengewone omstandigheden voorgedaan. De luchtverkeersleiding heeft twee uur voor de geplande vertrektijd een besluit genomen tot het toekennen van een nieuwe CTOT (Calculated Take Off Time) aan het toestel. Vervolgens - toen vlucht LH987 gereed was voor vertrek - diende Lufthansa te voldoen aan de wettelijke plicht tot verwijdering van bagage, wegens een ‘no-show’ van een passagier. Ten gevolge van de vertraagde vlucht LH986 is ook vlucht LH987 vertraagd uitgevoerd. Bovendien heeft het toestel bij de uitvoering van vlucht LH987 wederom een nieuwe CTOT opgelegd gekregen door de luchtverkeersleiding. Dit zijn omstandigheden waar Lufthansa geen invloed op kan uitoefenen. Lufthansa heeft de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende vluchten met beschikbare plaatsen naar de eindbestemming Rome.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Lufthansa kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Lufthansa heeft in dat kader het volgende aangevoerd. Vlucht LH987 maakt deel uit van de rotatievlucht Frankfurt – Amsterdam – Frankfurt met vluchtnummers LH986/987. Al om 04:10 UTC, twee uur voor de geplande vertrektijd van vlucht LH986, heeft de luchtverkeersleiding een nieuwe CTOT aan het toestel opgelegd wegens vertragingscode 83
(ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, airport and or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights). Toen vlucht LH986 gereed was voor vertrek moest Lufthansa bagage uit het toestel verwijderen vanwege een ‘no-show’.
5.4.
De vraag die beantwoord dient te worden is of Lufthansa voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van door de luchtverkeersleiding genomen besluiten. De kantonrechter overweegt dat uit het overgelegde vluchtrapport en de ‘slot history’ van vlucht LH986 voldoende is gebleken dat het toestel twee maal een nieuwe CTOT heeft toegekend gekregen door de luchtverkeersleiding. Vlucht LH986 stond gepland te vertrekken om 06:10 uur UTC. Om 04:10 uur UTC is de oorspronkelijke CTOT gewijzigd wegens beperkingen in verband met de plaats van bestemming. Dit kan naar het oordeel van de kantonrechter een bijzondere omstandigheid opleveren. Uit de ‘slot history’ volgt bovendien dat om 06:21 uur UTC de CTOT opnieuw gewijzigd is. Of Lufthansa daarvoor zelf om een nieuwe CTOT heeft verzocht vanwege het verwijderen van de bagage wegens een ‘no-show’ is niet van belang. Het ontbreken van een passagier, wat ertoe leidt dat de in het ruim geladen bagage uit het vliegtuig verwijderd moet worden, levert een onverwachts vliegveiligheidsprobleem op. Het betreft geen gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij, zodat het verwijderen van bagage een buitengewone omstandigheid oplevert. Vlucht LH986 is uiteindelijk vertrokken om 06:23 uur UTC met een vertrekvertraging van 13 minuten. De vertrekvertraging van vlucht LH986 kan op grond van voormelde redenen worden aangemerkt als vertraging ontstaan wegens buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
Voldoende is gebleken dat de buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de onderhavige vlucht. De vertraging van 13 minuten op de voorafgaande vlucht LH986 is ontstaan door de buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van die vlucht. Uit de vluchtrapportage van de onderhavige vlucht LH987 blijkt dat er een vertraging van 11 minuten is ontstaan wegens ‘aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector’ (vertragingscode 93). Daarnaast heeft het toestel een vertraging van 29 minuten opgelopen door opgelegde CTOT’s van de luchtverkeersleiding wegens vertragingscode 81 (
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand/capacity problems). Lufthansa dient een nieuwe CTOT altijd op te volgen. Niet is gebleken dat zij zelf om een nieuwe CTOT heeft verzocht. Lufthansa had geen invloed op het besluit van de luchtverkeersleiding tot oplegging van een nieuwe CTOT. Vlucht LH987 is met een vertraging van 32 minuten om 09:37 uur UTC in Frankfurt aangekomen. De aansluitende vlucht had een schemavertrektijd van 10:10 uur UTC. De passagier heeft de aansluitende vlucht gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming is op grond van het voorgaande het directe gevolg geweest van de vertraagde vlucht LH987. Ten gevolge hiervan hebben de passagiers de aansluitende vlucht LH234 naar Rome gemist. De vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.6.
Vervolgens ligt de vraag voor of Lufthansa alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. Lufthansa heeft aangevoerd dat op de luchthaven van Frankfurt een minimale overstaptijd (MCT) van 45 minuten geldt. De passagiers hadden oorspronkelijk een overstaptijd van één uur en vijf minuten. Er is naar het oordeel van de kantonrechter bij het boeken van de vlucht voldoende overstaptijd in acht genomen om eventuele vertragingen op te kunnen vangen. Lufthansa heeft de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht op 28 april 2019 toen duidelijk was dat de passagiers de aansluitende vlucht naar Rome niet meer konden halen.
5.7.
De kantonrechter volgt de passagiers niet ten aanzien van hun stelling dat zij niet zijn omgeboekt naar de eerst mogelijke vlucht (vlucht LH234) naar de eindbestemming Rome. De verwijzing van de passagiers naar vlucht LH234 ziet op de oorspronkelijk door de passagiers geboekte vlucht waarvoor zij over een boekingsbevestiging beschikten. Het missen van deze aansluitende vlucht is juist onderwerp van geschil. De kantonrechter kan de stelling van de passagiers dan ook niet volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende gebleken dat er een eerdere vlucht naar Rome met plaats beschikbaar was.
5.8.
Gelet op het voorgaande is gebleken dat Lufthansa alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van Lufthansa behoeven derhalve geen verdere bespreking meer.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter