ECLI:NL:RBNHO:2020:6696
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling uit hoofde van koopovereenkomsten met betrekking tot schuur en boot
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.G. Lodewijk, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.D.J. Zaalberg, wegens een geschil over twee koopovereenkomsten. De eerste overeenkomst betreft de verkoop van een schuur met ondergrond en erf, gesloten op 8 juni 2017, en de tweede betreft de verkoop van een boot, die volgens gedaagde ook onder de eerste overeenkomst viel. Eiser vordert een bedrag van € 8.201,15, bestaande uit een hoofdsom van € 7.000,00, incassokosten en rente, omdat gedaagde het resterende bedrag van € 7.000,00 niet heeft voldaan. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij contante betalingen heeft gedaan die niet zijn erkend door eiser.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boot niet onder de koopovereenkomst van 8 juni 2017 valt, omdat dit niet expliciet in de overeenkomst is opgenomen. De rechter oordeelt dat gedaagde € 2.500,00 voor de boot moet betalen, en dat hij ook het resterende bedrag van € 4.500,00 voor de schuur verschuldigd is, omdat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij dit bedrag al heeft betaald. De kantonrechter wijst de vordering van eiser in hoofdsom toe en kent de wettelijke rente toe vanaf de dag van de dagvaarding. Ook worden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de proceskosten komen voor rekening van gedaagde, die grotendeels ongelijk krijgt.