ECLI:NL:RBNHO:2020:6694
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet
Op 2 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. Eiser had op 27 april 2020 digitaal beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 april 2020, die betrekking had op een aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor griffierecht voor een verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48,-. De griffier heeft eiser bij brief van 8 mei 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft echter niet gereageerd. Een tweede aangetekende brief van 6 juni 2020, waarin eiser opnieuw werd verzocht het griffierecht te betalen, is op 9 juni 2020 bezorgd, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd.
Aangezien eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.