ECLI:NL:RBNHO:2020:6692
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Cras, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de minister voor Rechtsbescherming, Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening. Het beroep is ingediend op 20 februari 2020, tegen een beslissing die op 16 januari 2020 was genomen. De rechtbank heeft op 2 september 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 178,- niet tijdig heeft betaald. Eiser is door de griffier in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar heeft hierop niet gereageerd. De griffier heeft eiser op 27 februari 2020 en opnieuw op 27 maart 2020 aangemaand, maar ook na de tweede aanmaning heeft eiser geen betaling verricht. De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen verontschuldiging is gegeven voor het verzuim van de betaling.
Op basis van deze feiten heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier M. van der Elst. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.