ECLI:NL:RBNHO:2020:6666

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
7766019 CV EXPL 19-6417
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure inzake vordering tot schadevergoeding door passagiers van United Airlines na vertraging van vlucht

In deze civiele procedure hebben passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines wegens vertraging van hun vlucht op 28 september 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra, vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. United Airlines, vertegenwoordigd door mr. G.W. Oreel en mr. T.A. Uildriks, betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers hun vorderingsrechten hadden gecedeerd aan het claimbureau AirHelp. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat zij niet hebben voldaan aan het bevel om het “Assignment Form” te overleggen, waaruit zou blijken dat de vorderingen aan AirHelp waren overgedragen. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd om hun vorderingen te onderbouwen en dat de enkele ontkenning van de cessie niet volstond. De proceskosten werden toegewezen aan United Airlines, en de passagiers werden veroordeeld tot betaling van deze kosten. Het vonnis is uitgesproken op 20 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7766019 CV EXPL 19-6417
Uitspraakdatum: 20 mei 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [passagier sub 2] ,

3. [passagier sub 3] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. D.E. Lof, mr. E.J. Hoekstra,
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
United Airlines Inc.,
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten), mede kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: United Airlines,
gemachtigde: mr. G.W. Oreel, mr. T.A. Uildriks.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 4 april 2019 een vordering tegen United Airlines ingesteld. United Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna United Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 3 december 2019 is namens de passagiers een pleidooiverzoek gedaan in deze en in 13 andere zaken tegen United Airlines. United Airlines heeft daarop bij brief van 9 december 2019 bezwaar gemaakt. Bij tussenvonnis van 22 januari 2020 is pleidooi bepaald op 31 maart 2020 (gelijktijdig in 14 zaken).
1.4.
In aanloop naar het pleidooi heeft de kantonrechter per brief van 9 maart 2020 op grond van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de gemachtigde van de passagiers bevolen om van alle passagiers in de 14 zaken het “Assignment Form” te overleggen. De gemachtigde van de passagiers heeft daaraan geen gehoor gegeven.
1.5.
Per brief van 13 maart 2020 heeft de gemachtigde van de passagiers het pleidooi ingetrokken. Ter toelichting is aangegeven dat gelet op recente uitspraken over de ontvankelijkheid van de passagiers mondelinge toelichting niet meer noodzakelijk is.
1.6.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan United Airlines de passagiers op 28 september 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol via Houston naar Las Vegas (Verenigde Staten) met vluchten UA 21 en UA 2102.
2.2.
Vlucht UA 21 (hierna: de vlucht) is met vertraging uitgevoerd. De passagiers hebben hun eindbestemming meer dan drie uur later bereikt.
2.3.
De buitenlandse rechtspersoon AirHelp Limited (hierna: AirHelp) heeft compensatie van United Airlines gevorderd wegens vertraging van de vlucht. United Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.4.
Namens AirHelp heeft de gemachtigde op 17 december 2018 United Airlines schriftelijk aangemaand tot betaling over te gaan uiterlijk twee weken later, aan welke aanmaning United Airlines geen gevolg heeft gegeven.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat United Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat United Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagiers te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per persoon.

4.Het verweer

4.1.
United Airlines betwist de vordering. Zij voert als primair verweer – samengevat – aan dat de passagiers hun vorderingsrechten hebben gecedeerd aan claimbureau AirHelp. AirHelp heeft immers eerder namens de passagiers compensatie van United Airlines gevorderd. Ter zake van deze gecedeerde vorderingen heeft AirHelp uitdrukkelijk aangegeven dat geen rechtstreekse betalingen aan de passagiers mogen worden gedaan:

Please note, that our client/clients assigned the claim to us by signing the attached Assignment Form. Consequently, any payments made by you directly to our client/clients will have no legal effect.”

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
United Airlines betwist dat de passagiers zelf nog vorderingsgerechtigd zijn. United Airlines meent dat de passagiers hun vorderingsrechten door het ondertekenen van het “Assignment Form” hebben overgedragen aan AirHelp.
5.3.
In de dagvaarding is niet vermeld dat de passagiers het door AirHelp gehanteerde “Assignment Form” hebben ondertekend en dat AirHelp daar eerder tegenover United Airlines een beroep op heeft gedaan (hetgeen niet conform het bepaalde in artikel 21 Rv is), noch is dit Formulier – ondanks daartoe het bevel ex artikel 22 Rv van de kantonrechter te hebben gekregen – door de passagiers in het geding gebracht. In de conclusie van repliek wordt enkel weersproken dat er tussen de passagiers en AirHelp cessie heeft plaatsgevonden.
5.4.
Het verweer van United Airlines houdt in dat de vordering tot betaling van de compensatie, blijkens het door AirHelp aan haar verstrekte Formulier, door de passagiers is gecedeerd aan AirHelp. Uit eerder gepubliceerde uitspraken van deze rechtbank volgt dat AirHelp zich, met verwijzing naar haar eigen Formulier, meermalen heeft beroepen op cessie van de vordering door passagiers. Gelet op het verweer van United Airlines ter zake van de overdracht van die vorderingen door de passagiers en het beroep op niet ontvankelijkheid van de passagiers om alsnog op eigen naam een vordering bij de rechtbank in te dienen, lag het op de weg van de passagiers om te voldoen aan het bevel van de kantonrechter om het bewuste Formulier in het geding te brengen, dan wel onderbouwd met stukken toe te lichten waarom de passagiers toch in hun vorderingen zouden kunnen worden ontvangen. De enkele ontkenning van de overdracht van de vordering is onder deze omstandigheden dan ook onvoldoende. Daarbij neemt de kantonrechter nog in overweging dat de gemachtigden van de passagiers tevens met grote regelmaat optreden als gemachtigden van AirHelp en derhalve bekend kunnen worden geacht met de onderhavige discussie.
5.5.
De passagiers hebben niet aan de stelplicht voldaan en evenmin aan het bevel van de kantonrechter. De conclusie moet dan ook zijn dat het verweer van United Airlines slaagt en dat als niet, althans onvoldoende weerlegd is komen vast te staan dat de passagiers hun vorderingen aan AirHelp hebben gecedeerd en derhalve de passagiers niet ontvankelijk moet worden verklaard. Aan de inhoudelijke verweren van United Airlines wordt daarom niet meer toegekomen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door United Airlines worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart de passagiers niet ontvankelijk in hun vorderingen;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor United Airlines worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van United Airlines;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk worden gemaakt door United Airlines;
6.4.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter