ECLI:NL:RBNHO:2020:6643

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
27 augustus 2020
Zaaknummer
HAA 20/2947
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Grijpstra, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, dat op 22 mei 2020 de aanvraag voor een algemene bijstandsuitkering had afgewezen. Na bezwaar heeft verweerder op 2 juni 2020 de eerdere beslissing herzien, waardoor verzoekster vanaf 24 maart 2020 bijstand ontvangt voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Verzoekster heeft op 11 juni 2020 haar verzoekschrift ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren, waarna partijen toestemming gaven voor afdoening zonder zitting.

De voorzieningenrechter overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Bij intrekking van het beroep, omdat het bestuursorgaan aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster haar verzoek heeft ingetrokken omdat verweerder is tegemoetgekomen en dat zij tegelijkertijd om een proceskostenvergoeding heeft verzocht. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten toe, waarbij de kosten voor beroepsmatige rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 525,-. Tevens wordt opgemerkt dat de uitspraak geen betrekking heeft op de vergoeding van griffierecht, maar dat verweerder dit zelf kan vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier N. Joacim, en deze kan niet worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2947

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 september 2020 in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. R. Grijpstra),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 22 mei 2020 besloten de aangevraagde algemene bijstandsuitkering op grond van artikel 17 en artikel 11 van de Participatiewet af te wijzen.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bij brief van 28 mei 2020 bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft bij besluit van 2 juni 2020 de beslissing van 22 april 2020 (lees 22 mei 2020) herzien. Verzoekster ontvangt bijstand voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud vanaf 24 maart 2020.
Verzoekster heeft bij brief van 11 juni 2020 het verzoekschrift ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft bij brief van 16 juni 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft verweer gevoerd. Partijen hebben desgevraagd toestemming gegeven voor afdoening van de zaak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing op uitspraken in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder is tegemoetgekomen en dat verzoekster tegelijk met de intrekking van het verzoek heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
6. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525,- in verband met het verzoek om voorlopige voorziening (1 punt voor het verzoekschrift, wegingsfactor 1).
7. Deze uitspraak kan geen betrekking hebben op vergoeding van betaald griffierecht. Op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb, kan verweerder in dit geval zelf beslissen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- aan haar te vergoeden. Nu verweerder alsnog aan verzoekster is tegemoetgekomen is het volgens de voorzieningenrechter gepast als verweerder dat ook doet.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 525,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is uitgesproken op
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak zo nodig alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.