ECLI:NL:RBNHO:2020:664

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
7531167 \ CV EXPL 19-1892
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht door medische noodsituatie aan boord

In deze zaak hebben vier passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines na de annulering van hun vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Newark op 31 juli 2018. De annulering vond plaats nadat aan boord van het vliegtuig een passagier met een mogelijke besmettelijke ziekte werd aangetroffen. De gezagvoerder, na advies van Medlink, besloot de passagier van boord te halen en het toestel te desinfecteren. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht. United Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de medische noodsituatie aan boord.

De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden die leidden tot de annulering inderdaad buitengewoon waren en niet door United Airlines konden worden voorkomen. De rechter stelde vast dat de gezagvoerder op redelijke wijze handelde door de passagier van boord te halen en het vliegtuig te desinfecteren, ter bescherming van de gezondheid van de overige passagiers. De vordering van de passagiers werd afgewezen, omdat de rechter oordeelde dat United Airlines alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken en dat de passagiers niet ontvankelijk waren in hun vordering, met uitzondering van passagier sub 4, die minderjarig was en niet zelfstandig in rechte kon optreden. De proceskosten werden toegewezen aan United Airlines.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7531167 \ CV EXPL 19-1892
Uitspraakdatum: 22 januari 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2],
3. [passagier sub 3],
4. [passagier sub 4],
allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: Claimingo B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines
gevestigd buiten Nederland, mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen United Airlines
gemachtigde mr. T.A. Uildriks en mr. G.W. Oreel

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 6 februari 2019 een vordering tegen United Airlines ingesteld. United Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna United Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met United Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan United Airlines de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Newark (Verenigde Staten) op 31 juli 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers zijn omgeboekt en met de vervangende vlucht meer dan 24 uur later op de eindbestemming aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van United Airlines gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
United Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat United Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 november 2018, althans vanaf 4 december 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 435,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 december 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat United Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
United Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat passagier sub 4 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. Passagier sub 4 is minderjarig en daarmee handelingsonbekwaam en onbevoegd om rechtshandelingen te verrichten Passagier sub 3 heeft ten behoeve van passagier sub 4 een volmacht afgegeven. Op geen enkele wijze wordt gesteld of aannemelijk gemaakt dat passagier sub 3 hiertoe bevoegd is. United Airlines betwist dan ook de rechtsgeldigheid van de volmacht. En ook indien passagier sub 3 bevoegd zou zijn leidt dit niet tot procesbekwaamheid.
4.2.
Voorts voert United Airlines aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. De annulering is veroorzaakt vanwege een medische noodsituatie aan boord van vlucht UA71. Na het boarden werd bij een minderjarige passagier de waterpokken geconstateerd. Het cabinepersoneel van United Airlines maakte zich zorgen om de minderjarige passagier en de mede passagiers. Zij waarschuwden de purser en gezagvoerder van de vlucht. Omwille van het hoge besmettingsniveau is besloten om contact op te nemen met Medlink. Medlink constateerde dat de minderjarige passagier met waterpokken beschikte over een ‘fit to fly’ verklaring, maar desalniettemin onwel was en mogelijk koorts had. Op advies van Medlink is vervolgens het toestel ontruimd en gedesinfecteerd. Als gevolg daarvan en omwille van de vliegveiligheid (in verband met de verplichte rusttijden) moest een andere crew worden ingezet. United Airlines is een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij en heeft niet direct een vervangende crew beschikbaar op Schiphol. United Airlines heeft geen enkele invloed kunnen uitoefenen op de omstandigheden die tot de annulering hebben geleid.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het niet-ontvankelijkheidsverweer overweegt de kantonrechter als volgt. Niet in geschil is dat passagier sub 4 minderjarig is. Hij is daarom niet bekwaam zelfstandig in rechte op te treden. Voor zover passagiers sub 3 in deze procedure namens passagier sub 4 als wettelijk vertegenwoordiger optreedt, dient hij te beschikken over een machtiging van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:253k in verbinding met artikel 1:349 lid 1 BW. Een dergelijke machtiging is niet overgelegd. Passagier sub 4 is derhalve niet ontvankelijk in zijn vordering.
5.3.
De passagiers betwisten dat sprake is geweest van een medische noodsituatie aan boord van vlucht UA71. Uit de overgelegde stukken volgt dat de passagier een ‘fit to fly’ verklaring had. De passagier was dan ook gezond genoeg om toegelaten te worden aan boord. De incubatietijd was immers verstrekken en de passagier was herstellende. Voorts is Medlink een adviserende instantie. De beslissing om de vlucht te annuleren ligt bij de luchtvaartmaatschappij. Indien de kantonrechter vaststelt dat sprake is van buitengewone omstandigheden dan dient de tijd van de buitengewone omstandigheden af te worden getrokken van de daadwerkelijke vertragingstijd. Dit betekent dat (27 uur – 3 uur =) 24 uur vertraging te wijten is aan het feit dat United Airlines geen crew ter beschikking had. Dit betreft een operationeel probleem welke inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij, aldus de passagiers.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat de omstandigheid dat eerst aan boord werd onderkend dat een passagier met een mogelijk besmettelijke ziekte zich aan boord van vliegtuig bevond, waardoor de gezagvoerder, na advies van Medlink, heeft moeten besluiten om die passagier van boord te halen en dat het toestel moest worden gedesinfecteerd buitengewone omstandigheden betreffen. Dat de gezagvoerder aan dit advies gevolg heeft gegeven is naar het oordeel van de kantonrechter niet onredelijk, omdat deze beslissing tot doel had de veiligheid dan wel gezondheid van de passagiers aan boord van het vliegtuig te waarborgen. De buitengewone omstandigheid had, naar het oordeel van de kantonrechter niet door United Airlines kunnen worden voorkomen.
5.5.
De vlucht is vervolgens geannuleerd omdat als gevolg van de vertraging door de zieke passagiers vanwege de verplichte rusttijden een nieuwe crew moest worden ingezet. United Airlines doet een beroep op doorwerking van de hiervoor genoemde buitengewone omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat niet van United Airlines kan worden verwacht dat zij een reservecrew gereed heeft staan op elke luchthaven waarop zij vliegt. United Airlines heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen reservecrew tot haar beschikking had op Schiphol. Naar het oordeel van de kantonrechter werken de buitengewone omstandigheden dan ook door. Immers kon de vlucht niet worden uitgevoerd, omdat de crew vanwege de zieke passagier de verplichte rusttijd in acht diende te nemen.
5.6.
Vervolgens dient de kantonrechter de vraag te beantwoorden of United Airlines alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. United Airlines heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst mogelijke vlucht en dat er op eerdere vluchten geen stoelen beschikbaar waren vanwege het hoogseizoen. De vordering van passagiers sub 1 tot en met 3 zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart passagier sub 4 niet-ontvankelijk in zijn vordering;
6.2.
wijst de vordering van passagier sub 1 tot en met sub 3 af;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor United Airlines worden vastgesteld op een bedrag van € 420,00 aan salaris van de gemachtigde van United Airlines;
6.4.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 105,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door United Airlines worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.5.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter