ECLI:NL:RBNHO:2020:662

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
7581390 \ CV EXPL 19-2895
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie in luchtvaartzaak afgewezen wegens niet voldoen aan stelplicht

In deze zaak heeft AirHelp Limited, vertegenwoordigd door mr. E.J. Hoekstra en mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vertegenwoordigd door mr. E.C. Douma, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 18 januari 2019, naar aanleiding van een vertraging van vlucht LH 999 van Amsterdam naar Frankfurt op 29 augustus 2018. De passagier had een aansluitende vlucht van Frankfurt naar San Jose, uitgevoerd door Condor, die hij miste door de vertraging van de eerste vlucht. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7581390 \ CV EXPL 19-2895
Uitspraakdatum: 22 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. E.J. Hoekstra en mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse vennootschap:
Aktiengesellschaft (AG) Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) onder andere kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Lufthansa
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 18 januari 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan hij vervoert diende te worden van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frankfurt en van Frankfurt naar San Jose op 29 augustus en 30 augustus 2018.
2.2.
Vlucht LH 999 van Amsterdam naar Frankfurt is met een vertraging van 38 minuten om 19:23 uur UTC aangekomen in Frankfurt. Vlucht DE 2234 is 21 minuten later dan gepland vertrokken, te weten om 20.11 uur UTC.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met vertraging.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Op het verweer zal bij de beoordeling worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Lufthansa voert aan dat de passagier met Lufthansa slechts een overeenkomst had ten aanzien van de vlucht van Amsterdam naar Frankfurt. De passagier heeft de vluchten geboekt bij Condor en de vlucht van Frankfurt naar San Jose is uitgevoerd door Condor. Indien Condor de gate veel te vroeg zou hebben gesloten waardoor de passagier de vlucht niet heeft gehaald dan moet de passagier Condor aanspreken, aldus Lufthansa.
5.3.
Uit de definitie in artikel 2 sub b van de Verordening volgt niet dat een rechtstreekse contractuele relatie met de passagier noodzakelijk is. Een andere uitleg zou leiden tot schending van het gelijkheidsbeginsel bij passagiers die zich in een zelfde situatie bevinden, namelijk enerzijds passagiers die aansluitende vluchten hebben die onderdeel uitmaken van één ‘boeking’ en door dezelfde maatschappij worden uitgevoerd en anderzijds passagiers die aansluitende vluchten hebben die onderdeel uitmaken van één ‘boeking’ maar die door verschillende maatschappijen worden uitgevoerd (de zogenoemde code sharing). Een dergelijk onderscheid laat de Verordening niet toe. De kantonrechter overweegt dat uit de producties bij dagvaarding blijkt dat de passagier een instapkaart van vlucht DE 2234 van Frankfurt naar San Jose met het logo van Lufthansa heeft ontvangen. Lufthansa kan dan ook, als uitvoerende luchtvaartmaatschappij, op grond van artikel 2, onder b, van de Verordening door de passagier worden aangesproken om hem te compenseren. Het verweer van Lufthansa dat zij geen overeenkomst heeft gesloten met de passagier en dat vlucht DE 2234 is uitgevoerd door Condor slaagt dan ook niet.
5.4.
Niet in geschil is dat de passagier niet heeft meegevlogen met vlucht DE 2234 van Frankfurt naar San Jose. Airhelp stelt bij repliek dat de passagier vanwege de vertraging van vlucht LH 999 de vlucht niet heeft gehaald en uiteindelijk met een vertraging van meer dan 12 uur op zijn eindbestemming is aangekomen. Lufthansa heeft dit betwist en heeft voorts aangevoerd dat Airhelp heeft nagelaten te onderbouwen met welk alternatief vervoer en hoe laat de passagier in San Jose is aangekomen. Hierop heeft Airhelp bij akte aangegeven dat zij vermoedt dat de passagier is omgeboekt naar vlucht LH 518.
5.5.
Uit de bewoording van Airhelp begrijpt de kantonrechter dat Airhelp er niet van op de hoogte is of de passagier is omgeboekt, naar welke vlucht de passagier is omgeboekt en hoe laat de passagier is aangekomen op de eindbestemming. De kantonrechter overweegt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de vlucht en de gestelde vertraging van de vlucht op Airhelp rust. Zij beroept zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, te weten compensatie op grond van de Verordening. Gezien de betwisting van Lufthansa had het op de weg van Airhelp gelegen om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt met hoeveel vertraging de passagier op zijn eindbestemming is aangekomen. Ten aanzien van de eindbestemming heeft Airhelp niet onderbouwd - maar slechts een vermoeden geuit - dat de passagier is omgeboekt naar vlucht LH 518. Aangezien Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan kan in het midden blijven of de passagier door eigen toedoen de vlucht naar San Jose niet heeft gehaald. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter