ECLI:NL:RBNHO:2020:6565

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
8430452
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot instelling van mentorschap in verband met somatische behandeling en psychiatrische stoornis

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft de kantonrechter op 21 augustus 2020 het verzoek tot instelling van een mentorschap afgewezen. Het verzoek was ingediend door Parnassia Noord-Holland ten behoeve van een betrokkene die onder behandeling is voor paranoïde schizofrenie. De betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], is wilsonbekwaam en weigert noodzakelijke medische behandelingen, waaronder bloedafnames, vanwege zijn psychiatrische aandoening.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 3 april 2020 ter griffie is ingekomen, evenals van een bereidverklaring van de voorgestelde mentor. Vanwege de coronamaatregelen is de betrokkene op 14 juli 2020 telefonisch gehoord. Parnassia heeft aangevoerd dat een mentor noodzakelijk is om vervangende toestemming te geven voor medische handelingen, maar de betrokkene verzet zich tegen het benoemen van een mentor en wil zelf beslissingen blijven nemen.

De kantonrechter overweegt dat, hoewel de betrokkene niet in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen volledig te behartigen, de benoeming van een mentor niet noodzakelijk is. De rechtbank kan onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) machtiging verlenen voor gedwongen zorg, ook voor somatische aandoeningen, wanneer de weigering voortvloeit uit de psychiatrische stoornis. De kantonrechter concludeert dat de beoogde medische zorg op andere wijze gewaarborgd kan worden en dat mentorschap de autonomie van de betrokkene zou aantasten. Bovendien zijn er kosten verbonden aan mentorschap die voor rekening van de betrokkene komen. De beslissing is derhalve om het verzoek af te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 8430452 MB VERZ 20-202 KL
Uitspraakdatum: 21 augustus 2020

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
Parnassia Noord-Holland,
correspondentieadres: 1901 ZZ Castricum, Oude Parklaan 60,
Met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het aders bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 3 april 2020;
- een bereidverklaring van de voorgestelde mentor.
In verband met de uitzonderingssituatie die is ontstaan als gevolg van het coronavirus is betrokkene op 14 juli 2020 telefonisch gehoord door de kantonrechter.

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene.
Betrokkene is onder behandeling bij Parnassia in verband met paranoïde schizofrenie. De rechtbank heeft op 30 oktober 2019 een voorwaardelijke machtiging onder de Wet BOPZ voor betrokkene afgegeven. Deze machtiging loopt tot 25 oktober 2020.
Parnassia voert aan dat een mentor noodzakelijk is. Betrokkene heeft diabetes type 2 en weigert deze te laten controleren of behandelen. Betrokkene verzet zich tegen bloedafnames omdat hij denkt dat zijn bloed voor andere doeleinden gebruikt gaat worden. In het kader van de WGBO ziet Parnassia geen behandelmogelijkheden, weliswaar is betrokkene wilsonbekwaam, maar de situatie is niet levensbedreigend. Een mentor zou vervangende toestemming kunnen geven voor bloedafnames.
Betrokkene wil geen mentor. Hij wil zelf beslissingen kunnen blijven nemen over zijn leven.
De kantonrechter overweegt als volgt. Nu het verzoek tot het benoemen van een mentor zich toespitst op de somatische behandeling van betrokkene en betrokkene deze behandeling weigert vanuit zijn paranoïde gedachten, voortvloeiend uit zijn stoornis, acht de kantonrechter het niet noodzakelijk om een mentor te benoemen.
Onder de thans vigerende WVGGZ kan de rechtbank machtiging verlenen om aan psychiatrische patiënten gedwongen zorg te verlenen, ook als dat zorg betreft voor somatische aandoeningen, wanneer de weigering om die zorg te aanvaarden voortvloeit uit de psychiatrische stoornis van de patiënt. Hoewel betrokkene niet in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen ten volle te behartigen, acht de kantonrechter de benoeming van een mentor niet aangewezen, nu de beoogde medische zorg op een andere wijze gewaarborgd kan worden. Mentorschap zou betekenen dat betrokkene ook autonomie op het gebied van verzorging en begeleiding kwijt zou raken. Bovendien zijn aan mentorschap kosten verbonden die in beginsel voor rekening van betrokkene komen. De beslissing luidt derhalve als volgt.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter