Uitspraak
[derde partij], te [woonplaats] .
.
.
Bijlage
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
[...]
[…].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de verlening van een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bovenwoning in twee appartementen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. R.T.M. Lagerweij, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, dat op 29 augustus 2019 het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond heeft verklaard. Het primaire besluit, genomen op 11 december 2018, verleende een omgevingsvergunning aan een derde-partij voor de verbouwing van de bovenwoning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning op 18 oktober 2018 is ingediend en dat deze aanvraag op 22 oktober 2018 compleet is verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat de vergunning niet verleend had mogen worden op basis van de beleidsregels voor de woonruimtevoorraad, die sinds 1 mei 2019 van kracht zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning onder het overgangsrecht valt, omdat deze vóór de inwerkingtreding van de beleidsregels was ingediend.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het bestreden besluit betrekking heeft op een omgevingsvergunning en niet op een vergunning op grond van de Huisvestingsverordening. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid de nieuwe beleidsregels buiten beschouwing heeft kunnen laten bij de beoordeling van de aanvraag. Eiser's beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.