ECLI:NL:RBNHO:2020:6390

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
19 augustus 2020
Zaaknummer
C/15/306029 / HA RK 20/142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in opleiding wegens niet-ontvankelijkheid

Op 6 augustus 2020 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A. Buiskool, een rechter in opleiding, die betrokken was bij haar strafzaken. Verzoekster stelde dat mr. Buiskool niet bevoegd was om als strafrechter op te treden en dat zij haar geen toegang had verleend tot de strafdossiers. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat mr. Buiskool niet de behandelend rechter was in de aanhangige zaken, maar dat deze werd behandeld door haar opleider, mr. R.M. Steinhaus. De wrakingskamer heeft besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen, omdat het verzoek niet gericht was tegen de juiste behandelend rechter. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoekster niet ontvankelijk is in haar verzoek, aangezien de gewraakte rechter geen bemoeienis had met de zaak en het verzoek niet voldoet aan de vereisten van het wrakingsprotocol. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen is op 17 augustus 2020 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. P.H. B. Littooy, mr. J.H. Gisolf en mr. M.S. Lamboo, in aanwezigheid van griffier D.H. Geuze.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/306029 / HA RK 20/142
Beslissing van 6 augustus 2020
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[naam]
correspondentie-adres [adres]
verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. A. Buiskool,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft bij brief van 31 juli 2020, ontvangen op 3 augustus j.l., schriftelijk de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, afdeling publiekrecht, sectie straf, locatie Alkmaar, aanhangige zaken met als parketnummers 15-095601/20 en 15-294419/19, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek – samengevat – onder meer als kern van het verzoek het volgende aangevoerd. De rechter is rechter in opleiding en dus geen bevoegd strafrechter. Desondanks heeft zij geweigerd strafdossiers aan verzoekster te verstrekken.
Omdat de rechtbank wederom bezig is aan verzoekster een eerlijk proces te onthouden, vraagt verzoekster een rechter bij een andere rechtbank aan te wijzen.

3.Het schriftelijk bericht namens de voorzitter van de wrakingskamer

3.1.
De griffier van de wrakingskamer heeft namens de voorzitter van de vaste wrakingskamer bij mailbericht van 6 augustus 2020 als volgt op het verzoek gereageerd.
Bij brief van 31 juli j.l heeft u een verzoek gedaan tot wraking van.mr. Buiskool als behandelend strafrechter.Mr. Buiskool is echter niet de behandelend rechter. Op de zitting van 14 augustus a.s. staan twee Politierechters vermeld. De reden daarvan is dat mr. Buiskool – zoals u weet – rechter in opleiding is die de zaak gedeeltelijk doet met een opleider.Bij de verdeling van zaken is bepaald dat deze opleider, mr. R.M Steinhaus, uw strafzaak behandelt.Overigens heeft mr. Buiskool ook geen eerdere bemoeienis met uw zaak gehad en zij heeft dus evenmin afgifte of inzage geweigerd.U kunt dus niet worden ontvangen in het wrakingsverzoek, nu dat niet is gericht tegen een behandelend rechter.Voor zover het verzoek gericht is tegen alle rechters van deze rechtbank, kan het verzoek evenmin in behandeling worden genomen.Wraking ziet op gronden die de behandelend rechter in een aanhangige zaak betreffen.

4.De beoordeling

4.1.
De wrakingskamer gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
4.2.
Bij mailbericht van 20 juli 2020 heeft een senior administratief medewerker van het team strafrecht aan [naam] onder meer bericht:
Inmiddels heeft u een brief (datum: 15 juli 2020) ontvangen van het Openbaar Ministerie om de processen-verbaal van de twee zaken te kunnen inzien.Het is juist dat mr. A. Buiskool de twee zaken behandelt.
4.3.
Het administratief systeem voor de inroostering van strafrechters vermeldt inderdaad de naam van mr. A. Buiskool als Politierechter op 14 augustus 2020. Op die zitting wordt tevens de naam van R.M. Steinhaus vermeld, in samenhang met indeling van de rechter in opleiding.
4.4.
Bij de verdeling van zaken is door mr. Steinhaus voornoemd als opleider in overleg met mr. Buiskool besloten dat eerstgenoemde opleider de zaak van verzoekster zal behandelen. Mr. Buiskool heeft zowel voordien als nadien geen bemoeienis met de zaak gehad.
4.5.
Na verzending van het hierboven weergegeven bericht van de voorzitter van de wrakingskamer heeft verzoekster kort nadien, eveneens op 6 augustus j.l., als volgt gereageerd:
Dit bericht beschouw ik als valselijk opgemaakt en daarmee als niet verzonden.Daags daarna, op 7 augustus j.l., heeft verzoekster telefonisch contact opgenomen met de rechtbank met de vraag wanneer het wrakingsverzoek zal worden behandeld. Zij is doorverbonden met de voorzitter van de wrakingskamer. Deze heeft haar bevestigd dat het bericht van de griffier namens hem is verzonden en dat derhalve geen behandeling zal plaatsvinden. Hierbij is uitleg gegeven van de reden om in afwijking van het beleid van de wrakingskamer een voorzittersbeslissing per mail te hanteren. Immers, het werd niet wenselijk geacht dat verzoekster eerst enkele dagen voor de strafzitting op de hoogte zou worden gesteld van het gegeven dat de behandelend rechter niet degene was die door verzoekster was gewraakt.
Op vrijdag 14 augustus heeft verzoekster per mail aan de strafgriffie geschreven:
In opgemelde parketnummers is vandaag, ondanks de aanhangige wrakingsprocedure, de behandeling ter zitting gewoon doorgegaan.Inmiddels had verzoekster ook een klacht ingediend over het ontbreken van een formele beslissing als volgens het wrakingsprotocol.
De wrakingskamer zal de wens van verzoekster honoreren, nu deze berust op de standaard werkwijze als volgens het wrakingsprotocol van deze rechtbank.
4.6.
De wrakingskamer constateert dat de gewraakte rechter niet de behandelend rechter is en evenmin is geweest. Uit het digitaal strafsysteem “ZRP” blijkt dat de gewraakte rechter in opleiding op 14 augustus stond ingedeeld op een PR-zitting met een senior rechter als opleider. Bij de verdeling van te behandelen zaken was afgesproken dat de zaken van verzoekster door de opleider zouden worden gedaan.
Een rechter kan alleen worden gewraakt als ''behandelend rechter''. In het Wrakingsprotocol van deze rechtbank is dat vastgelegd in paragraaf 9.1, onder punt d. in samenhang met paragraaf 4.3. (op internet te vinden onder: www.rechtspraak.nl/Organisatie en contact/Rechtbanken/Rechtbank Noord-Holland/Meer regels en procedures/Regelingen).
4.7.
Het verzoek tot wraking van verzoekster is gericht tegen een rechter die de zaak niet behandelt (en evenmin heeft behandeld).
Voor zover het verzoek ook is gericht tegen alle rechters van deze rechtbank is evenmin sprake van gronden die zien op de behandelend rechter.
4.8.
Het verzoek tot wraking zal op grond van het bepaalde in paragraaf 9.1 van het wrakingsprotocol wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid zonder behandeling ter zitting worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
- beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en aan de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H. B. Littooy, voorzitter, mr.J.H. Gisolf en mr. M.S. Lamboo, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.