3.3.1.Bewijsoverweging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte meerdere verklaringen heeft afgelegd omtrent de herkomst en de bestemming van het op 28 juli 2019 onder hem aangetroffen geldbedrag alsmede van de door hem op 28 en 30 mei 2019 meegevoerde geldbedragen. Omdat de door verdachte afgelegde verklaringen concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn, had het op de weg van het openbaar ministerie gelegen om hiernaar onderzoek te verrichten. Aangezien het openbaar ministerie geen enkel serieus onderzoek heeft verricht naar de door verdachte afgelegde verklaringen kan niet buiten redelijke twijfel worden gesteld dat het geld van criminele herkomst is, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de door verdachte meegevoerde geldbedragen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Het onderzoek in de onderhavige zaak heeft geen direct bewijs opgeleverd voor een criminele herkomst van de ten laste gelegde geldbedragen.
Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp 'uit enig misdrijf' afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het uit enig misdrijf afkomstig is. Indien uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs, feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van die voorwerpen. Vervolgens ligt het dan op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst.
De rechtbank stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat niet zelden via Schiphol grote bedragen in contanten, die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, worden in-, uit-, of doorgevoerd. Verdachte is op 28 juli 2019 op Schiphol aangehouden met een geldbedrag van CHF 196.200,- in zijn handbagage toen hij wilde uitreizen naar Praag. Het is hoogst ongebruikelijk om een dergelijk bedrag fysiek te vervoeren, gelet op de risico’s waarmee dit gepaard gaat. Het aangetroffen geldbedrag bestond uit biljetten van 10, 20, 50, 100, 200 en 1000 Zwitserse Franken en was verdeeld in diverse bundels omwikkeld met elastiek. De bundels geld zaten in een papieren winkeltas met daarin nog een prop papier. Op enkele bundels zat een notitie met een bedrag erop geschreven. Tijdens zijn controle heeft verdachte aan de medewerkers van de Douane onder meer verklaard dat de Zwitserse Franken van hem zijn. Verdachte heeft verklaard, dat hij in dure exclusieve horloges handelt, dat hij op 29 en 30 mei 2019 naar Amsterdam is gekomen met in totaal
€ 155.000,- om een horloge in Antwerpen te kopen, maar dat deze verkoop niet doorging omdat de man niet kwam opdagen / zijn telefoon niet op nam. Verdachte wist niet van wie hij het horloge ging kopen.
Hij heeft het voor die aankoop bestemde geld in bewaring aan [naam] gegeven en er de Zwitserse Franken die nu zijn aangetroffen, voor teruggekregen.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte in korte tijd driemaal met een aanzienlijk bedrag aan contant geld via Schiphol is gereisd en dat hij hiervoor een op voorhand vage verklaring heeft gegeven. Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen een vermoeden van witwassen. In dat geval mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van de door hem meegevoerde geldbedragen.
Verdachte heeft meerdere verklaringen afgelegd over de herkomst van de betreffende geldbedragen. Samengevat weergegeven komen zijn verklaringen er in de kern op neer dat verdachte handelt in dure horloges van exclusieve merken. Verdachte is op 28 mei 2019 met € 116.000,- vanuit Moskou naar Nederland gereisd met de bedoeling om een Rolex Rainbow te kopen van een onbekend gebleven persoon in Antwerpen. Omdat na aankomst in Nederland bleek dat verdachte voor de aankoop van dit horloge onvoldoende contant geld bij zich had, heeft hij het geldbedrag bij zijn vriend [naam] in bewaring gegeven om vervolgens via Dubai naar Moskou terug te reizen teneinde een extra bedrag aan contant geld te halen. Toen verdachte op 30 mei 2019 met € 39.965,- contant geld in Nederland aankwam, bleek dat de aankoop van het horloge geen doorgang kon vinden. Verdachte heeft toen ook laatstgenoemd geldbedrag aan [naam] in bewaring gegeven. Op 25 juli 2019 is verdachte naar Nederland gereisd met de bedoeling om het in bewaring gegeven geld terug in ontvangst te nemen. Omdat verdachte voornemens was om in Zwitserland een horloge aan te kopen, heeft hij op 26 juli 2019 - via tussenkomst van een onbekend gebleven persoon - een bedrag van CHF 196.200,- van [naam] ontvangen bij het Hilton hotel in Amsterdam.
Het onder 2 ten laste gelegde feit
Ten aanzien van de herkomst van de bedragen van € 116.000,- en € 39.965,- die verdachte bij zich droeg toen hij op 28 respectievelijk 30 mei 2019 met een vlucht vanuit Moskou op Schiphol aankwam, heeft hij in zijn eerste verklaring aangegeven dat hij deze twee bedragen heeft opgenomen van zijn Russische bankrekening bij Alphabank.
Later heeft verdachte verklaard dat hij het bedrag van € 116.000,- van zijn bankrekening heeft opgenomen en het bedrag van € 39.965,- van een vriend heeft geleend. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij het nummer van zijn bankrekening niet weet. Verdachte heeft voorts geen antwoord willen geven op de vraag van wie hij het bedrag van € 39.965,- heeft geleend.
Met betrekking tot de herkomst van de bedragen van € 116.000,- en € 39.965,- is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte niet een op zichzelf redelijk concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld. Omdat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven omtrent de vraag van welke bankrekening hij het geld heeft opgenomen en van wie hij geld heeft geleend, is zijn verklaring op die essentiële punten onvoldoende concreet en onvoldoende verifieerbaar. Het openbaar ministerie was dan ook niet gehouden om nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van deze bedragen. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de onder feit 2 in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist. Dat verdachte deze bedragen heeft aangegeven bij de Douane staat daaraan niet in de weg nu deze omstandigheid op zichzelf genomen niets zegt over de herkomst van de geldbedragen. De rechtbank komt daarmee tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen.
Het onder 1 ten laste gelegde feit
Dat ligt evenwel anders ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde bedrag van CHF 196.200,-. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij dit bedrag op 26 juli 2019 in het Hilton hotel te Amsterdam in ontvangst heeft genomen. Het zou de tegenwaarde in Zwitserse Franken vertegenwoordigen van de bedragen in Euro's die hij in mei 2019 aan [naam] in bewaring heeft gegeven. Met betrekking tot de herkomst van het onder 1 ten laste gelegde bedrag van CHF 196.200,- is de rechtbank van oordeel dat verdachte daarmee een op zichzelf redelijk concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven dat dit geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is.
Het openbaar ministerie heeft nader onderzoek verricht naar de verklaringen van verdachte over de herkomst van de onder hem aangetroffen Zwitserse Franken en de ter staving van verdachtes verklaring door de verdediging verstrekte documenten. Uit het dossier blijkt onder andere het volgende.
Bij e-mailbericht van 30 juli 2019 heeft [naam] verklaard dat verdachte 196.000 Zwitserse Franken heeft ontvangen in ruil voor Euro's en Amerikaanse Dollars. [naam] bevestigt dat hij het geld van zijn bankrekening heeft opgenomen. Bij deze e-mail is een bijlage gevoegd waaruit blijkt dat op 15 januari 2019 een bedrag van CHF 210.000,- is opgenomen van een bankrekening van de Alfa Bank te Moskou (Rusland) op naam van [naam] De rechtbank stelt vast dat deze verklaring van [naam] niet overeenkomt met de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij enkel Euro's aan [naam] in bewaring heeft gegeven. Bovendien valt op basis van voormeld e-mailbericht met bijlage niet vast te stellen of de op 15 januari 2019 te Moskou opgenomen Zwitserse Franken dezelfde zijn als de onder verdachte op 28 juli 2019 op Schiphol aangetroffen valuta.
Op 29 juli 2019 heeft [naam] , door tussenkomst van het Klant en Contact Centrum van de Koninklijke Marechaussee, contact opgenomen met het onderzoeksteam. [naam] verklaarde de verloofde te zijn van verdachte. Zij verklaarde voorts dat zij bewijs kon overleggen dat verdachte de Zwitserse Franken uit Rusland had meegenomen en dat zij de herkomst van dit geld kon bewijzen. Daarop is aan [naam] het e-mailadres van het onderzoeksteam verstrekt, waarnaar zij de bewijsstukken kon sturen. Op 30 juli 2019 heeft [naam] het volgende e-mailbericht naar het onderzoeksteam verzonden:
"
My name is [naam] . I'm fiancee of [verdachte] . He was stopped in airport Schiphol as he did not declare money. I'll send you his tickets from Amsterdam to Prague. He had a connecting flight from Amsterdam to Prague and then was supposed to fly from Prague to outside EU. He was going to declare money at the moment of leaving Prague. According to this law: https://ec.europa.eu/taxation_customs/individuals/cash-controls_en, he had not done anything illegal. So why is he kept locked up?"
Bij het e-mailbericht waren het ticket en het elektronische ticket van verdachte als bijlage gevoegd. Het onderzoeksteam heeft geen bewijsstukken ontvangen waaruit blijkt dat verdachte de Zwitserse Franken uit Rusland had meegenomen, terwijl deze verklaring van [naam] voorts niet overeenkomt met de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de Zwitserse Franken in Amsterdam overhandigd heeft gekregen.
Uit de beelden van de beveiligingscamera's van het Hilton hotel in Amsterdam is gebleken dat verdachte op 26 juli 2019 omstreeks 15:44 uur een tas van een onbekende man overhandigd krijgt. De tas vertoont grote gelijkenis met de tas waarin de Zwitserse Franken op 28 juli 2019 bij verdachte zijn aangetroffen. Blijkens een in de telefoon van verdachte aangetroffen chatgesprek met contactpersoon ' [naam] ', waarvan verdachte heeft verklaard dat het [naam] is, heeft verdachte direct na de overdracht van de tas telefonisch contact met [naam] (proces-verbaal van bevindingen pagina 161 e.v). Op de beelden is te zien dat de onbekend gebleven man na de overdracht van de tas wegloopt terwijl hij gebruik maakt van zijn mobiele telefoon. Verdachte heeft bij meerdere gelegenheden de onbekende man aangeduid als [naam] . Deze verklaring van verdachte strookt echter niet met de bevindingen van de Koninklijke Marechaussee dat het telefoonnummer waarmee verdachte contact heeft met [naam] , op de betreffende dag geen gebruik maakt van het Nederlandse netwerk (proces-verbaal van bevindingen op pagina 184). Eerst ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de onbekende man op de beelden niet [naam] is. De werkelijke naam van die man heeft verdachte echter niet genoemd.
Op 5 september 2019 belt verdachte vanuit het Justitieel Complex Schiphol met een persoon die hij in het gesprek [naam] noemt. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat dit een gesprek is met [naam] . In dit telefoongesprek is het volgende gezegd, waarbij 'W' staat voor hetgeen verdachte heeft gezegd en 'D' voor hetgeen [naam] heeft gezegd.
"
W: ik wil niet te veel vertellen, en jij moet het ook niet vertellen, maar [naam] was ook al op het nippertje 'opgenomen'.
D: Ja?
W: Ja. 2 dagen [fon] geleden...met [naam] (fon). Het is een rare zomer. Vooral die augustus is heel vervelend. Weet je het nog wat ik je nog over de andere heb verteld.
D: ja ja.
W: Dat was 8 dagen voordat ik 'opgenomen' werd.
D: het is klote, iemand werkt als mol.
W: neen, denk ik niet. Niet wat mijn persoon betreft. Powerbank heeft hij/heb ik uit de portemonnee niet gehaald en men ging naar de powerbank zoeken en vond al dat poen.
D: denk je dat het zo was?
W: Ja, ze hebben me door de scan gehaald en vroegen of ik een powerbank had en gingen mijn tas open doen en zei dat ik het in de andere zak had, maar ze hebben de tas al bekeken en zag de poen."
Door het gebruik van het woord "opgenomen", waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat daarmee 'aangehouden door de politie' wordt bedoeld, het spreken over de omstandigheid dat "iemand als mol werkt" en dat het "een rare zomer is" leidt de rechtbank uit dit gesprek af dat verdachte met [naam] spreekt over illegale praktijken die door verschillende mensen worden uitgevoerd waarbij mogelijk sprake is van een verrader. Verdachte geeft er blijk van dat hij begrijpt waar [naam] het over heeft als hij zegt dat "iemand als mol werkt", aangezien hij niet denkt dat er in zijn geval sprake is van een mol nu men op zoek ging naar een powerbank en toen al "al de poen vond". Naar het oordeel van de rechtbank lijkt er blijkens dit gesprek een direct verband te bestaan tussen het aantreffen van het geld bij verdachte en door verschillende mensen uitgevoerde illegale praktijken. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd geen ander licht op dit telefoongesprek kunnen werpen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verklaring van verdachte over de herkomst van het onder hem aangetroffen bedrag van CHF 196.200,- niet aannemelijk is geworden. Ook de door de verdediging ter terechtzitting bij pleidooi overgelegde afbeeldingen bieden geen onderbouwing van de verklaring van verdachte omtrent de herkomst van het geld.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is er geen andere conclusie mogelijk dan dat het onder feit 1 in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag in Zwitserse Franken onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist. De rechtbank komt daarmee ook tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde witwassen.