ECLI:NL:RBNHO:2020:6228

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
8441121
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit van een camper

In deze zaak heeft eiseres, na de aankoop van een nieuwe camper van Caravan Centrum Waterland B.V. (CCW), een vordering ingesteld wegens gebreken aan de camper. Eiseres heeft de camper op 3 mei 2019 gekocht en deze is op 24 mei 2019 geleverd. Na de levering heeft eiseres CCW op meerdere momenten geïnformeerd over de gebreken, waaronder beschadigingen aan het tafelblad en de stoelbekleding, en heeft zij CCW de kans gegeven om deze gebreken te herstellen. Ondanks herhaalde verzoeken heeft CCW nagelaten de gebreken te verhelpen, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 19 augustus 2019. Eiseres heeft uiteindelijk besloten om vervangende schadevergoeding te vorderen in plaats van herstel van de gebreken, zoals toegestaan onder artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek. CCW heeft de vordering betwist, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat CCW in verzuim verkeert en dat eiseres recht heeft op de gevorderde schadevergoeding van € 2.897,67, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft CCW veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, evenals de proceskosten en nasalaris.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8441121 \ CV EXPL 20-1470 (PA)
Uitspraakdatum: 19 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap
Caravan Centrum Waterland B.V.
gevestigd te Purmerend
gedaagde
verder te noemen: CCW
vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 18 maart 2020 een vordering tegen CCW ingesteld. CCW heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
[eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna CCW een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 3 mei 2019 van CCW een nieuwe camper gekocht van het merk Optima De Luxe, type T70F (hierna: de camper), voor een bedrag van € 89.854,00. [eiseres] heeft daarbij haar eigen caravan ingeruild tegen een inkoopprijs van € 18.854,00.
2.2.
Op 24 mei 2019 is de camper aan [eiseres] geleverd.
2.3.
Bij brieven van 27 mei 2019 en 13 juni 2019 heeft [eiseres] CCW medegedeeld dat de camper niet aan de koopovereenkomst beantwoordde en heeft zij CCW een mogelijkheid tot herstel geboden.
2.4.
De camper is op 8 augustus 2019 naar CCW gebracht voor herstel en op 9 augustus 2019 heeft [eiseres] de camper weer opgehaald.
2.5.
De gemachtigde van [eiseres] heeft op 19 augustus 2019 aan CCW een ingebrekestelling verstuurd en verzocht om de gebreken binnen twee weken na 19 september te herstellen. In de brief staat, voor zover relevant, het volgende:

Het tafelblad en de tafelpoot zijn beschadigd en dienen vervangen te worden. De stoelbekleding van de bank achter de bijrijdersstoel vertoont olievlekken en dient vervangen te worden. De handgrepen van de twee bovenste laden in de keuken zijn beschadigd en dienen vervangen te worden. (…) De kussens van de 3e slaapplaats in de stof Capri zijn (nog) niet geleverd en dienen alsnog geleverd te worden. De navigatie van Blaupunkt is (nog) niet geüpdatet en dient voorzien te zijn van de laatste update. Het bewijs van de uitgevoerde “0”-beurt en een bewijs van 2 jaar fabrieksgarantie op de camper dienen tot slot ook nog geleverd te worden.
2.6.
Op 22 augustus 2019 is bovengenoemde, aangetekende brief retour gezonden. De gemachtigde van [eiseres] heeft de brief vervolgens per e-mail van 22 augustus 2019 aan CCW verstuurd.
2.7.
Op dezelfde dag heeft CCW de gemachtigde van [eiseres] gebeld. De gemachtigde van [eiseres] heeft CCW een bevestiging van het telefoongesprek gestuurd. In de e-mail staat onder meer het volgende:

Ik ben blij te vernemen dat u bereid bent om met cliënte de zaak te willen oplossen en dat u de herstelwerkzaamheden (of zoals u noemde de nalooppunten) wilt uitvoeren. (…)Wilt u mij berichten over het vervolg en welke onderdelen u alvast zou kunnen bestellen?
2.8.
Bij e-mail van 9 september 2019 heeft de gemachtigde van [eiseres] CCW wederom een e-mail gestuurd met de vraag of CCW haar uiterlijk vrijdag een reactie kan sturen.
2.9.
Op 9 oktober 2019 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen de gemachtigde van [eiseres] en CCW.
2.10.
Bij brief van 28 oktober 2019 heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.11.
Bij e-mail van 8 november 2019 reageert CCW dat [eiseres] een afspraak kan maken om, kort gezegd, een en ander af te handelen.
2.12.
Bij brief van 13 november 2019 maakt [eiseres] aanspraak op een bedrag van € 2.897,67.
2.13.
CCW heeft het bedrag niet voldaan.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter CCW veroordeelt tot betaling van € 2.897,67, vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de door haar gekochte camper niet conform de overeenkomst is geleverd nu deze een aantal gebreken vertoont. CCW heeft verzuimd deze gebreken te verhelpen. [eiseres] vordert geen nakoming meer door middel van herstel, maar vervangende schadevergoeding. CCW heeft deze vordering niet voldaan. Omdat iedere betaling is uitgebleven, heeft [eiseres] zich genoodzaakt gezien om CCW in rechte te betrekken.

4.Het verweer

4.1.
CCW betwist de vordering gedeeltelijk. Zij voert aan – samengevat – dat zij bereid is om het kussen bij de achterbank schoon te maken, hoewel zij de vlek niet heeft gemaakt, en om het tafelblad, de tafelpoot en de handgrepen van de keukenlade te vervangen. CCW stelt dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om deze zaken te vervangen, omdat zij op 30 december 2019 heeft gezegd dat een telefoontje vooraf zou volstaan om deze werkzaamheden in de werkplaats uit te voeren en [eiseres] niet bereid was om naar CCW te komen. CCW stelt verder dat de genoemde prijzen van [naam 3] aan de hoge kant zijn. Verder is het niet nodig dat er kosten worden gemaakt voor een “0”- beurt, omdat deze wel is uitgevoerd maar daarvan geen aantekening in het onderhoudsboekje is gemaakt. Voor de navigatie update hoeven er ook geen kosten te worden gemaakt omdat de update zelf uit te voeren is. Tot slot stelt CCW dat zij een bedrag van € 1.250,00 aan [eiseres] willen voldoen om de kwestie tot een einde laten komen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van artikel 7:17 BW van non-conformiteit sprake is als de geleverde zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De koper mag in beginsel verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan noodzakelijk zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen.
5.2.
Op grond van artikel 7:21 BW kan een koper in geval van non-conformiteit, kort gezegd, nakoming dan wel herstel van de gebreken op kosten van de verkoper vorderen. Op grond van artikel 6:87 BW kan de koper, onder omstandigheden, ook kiezen voor vervangende schadevergoeding. Hiervoor is vereist dat nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, dat sprake is van verzuim en de schuldeiser - [eiseres] in dit geval - schriftelijk mededeelt dat zij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] bij brief van 28 oktober 2019 een dergelijke omzettingsverklaring aan CCW heeft verzonden.
5.3.
[eiseres] heeft gesteld dat de camper de in rechtsoverweging 2.5 genoemde gebreken vertoont. CCW heeft (het bestaan van) deze gebreken niet gemotiveerd betwist. Vast staat ook dat, ondanks verzoeken daartoe, CCW deze gebreken niet heeft hersteld. Naar het oordeel van de kantonrechter verkeert CCW - gelet op de ingebrekestelling van 19 augustus 2019 - in verzuim en komt [eiseres] op grond van artikel 6:87 BW ten aanzien van deze gebreken vervangende schadevergoeding toe. Dat CCW niet voldoende in de gelegenheid is gesteld de gebreken te verhelpen, zoals door CCW is gesteld en door [eiseres] is betwist, is niet komen vast te staan. Daarbij komt dat CCW heeft gesteld dat zij in haar e-mail van 30 december 2019 aan [eiseres] heeft medegedeeld dat een telefoontje vooraf zou volstaan, maar dat [eiseres] hiertoe niet bereid was. CCW miskent hiermee dat haar aanbod te laat is, omdat CCW sinds 4 oktober 2019 al in verzuim is.
5.4.
[eiseres] heeft onder verwijzing naar hersteloffertes van bedrijven een schade gevorderd van in totaal € 2.897,67. CCW betwist de hoogte van deze schade. Zij voert daartoe aan bij conclusie van dupliek dat de genoemde prijzen van de [naam 3] “enorm aan de hoge kant zijn”, dat de “0”-beurt is uitgevoerd maar geen aantekening in het onderhoudsboekje is gemaakt en dat de update voor de navigatie zelf is uit te voeren. Dit verweer wordt bij gebrek aan enige onderbouwing gepasseerd.
5.5.
Dit betekent dat het gevorderde bedrag van € 2.897,67 wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke rente wordt eveneens toegewezen, omdat hier geen verweer tegen is gevoerd.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van CCW, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt CCW ook veroordeeld tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, en de wettelijke rente daarover.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt CCW tot betaling aan [eiseres] van € 2.897,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 oktober 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt CCW tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,47
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 420,00 ;
6.3.
veroordeelt CCW tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter