ECLI:NL:RBNHO:2020:6137

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
12 augustus 2020
Zaaknummer
14/810321-09
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met psychische stoornissen

Op 11 augustus 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die gediagnosticeerd is met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stress-stoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar toegewezen, na een zorgvuldige afweging van de psychische toestand van de betrokkene en het advies van de kliniek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die sinds 1 november 2010 in behandeling is, een fragiele situatie vertoont en nog steeds behoefte heeft aan strakke ondersteuning en begeleiding. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, overgenomen en benadrukt dat de betrokkene baat heeft bij medicatie, wat heeft geleid tot een stabieler functioneren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de noodzaak van een zorgvuldige voorbereiding van een eventueel proefverlof, dat pas na een periode van negen maanden kan worden opgestart, gevolgd door een ongecompliceerd verloop van minimaal zes maanden. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de TBS met twee jaar noodzakelijk is om de veiligheid van de samenleving te waarborgen en om de behandeling van de betrokkene voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Locatie Alkmaar
Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 14/810321-09
Uitspraakdatum: 11 augustus 2020
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de FPA Zuidlaren, afdeling Cederborgh te Zuidlaren,
hierna: betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank te Alkmaar van 27 juli 2010, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is gelast ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met gijzeling. De termijn nam een aanvang op 11 augustus 2010.
  • de beslissing van deze rechtbank van 16 augustus 2018, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene laatstelijk is verlengd met twee jaar;
  • de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 januari 2019 waarbij de beslissing van deze rechtbank van 16 augustus 2018 werd bevestigd en waarbij het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verplegen van overheidswege is afgewezen;
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 17 juni 2020, afkomstig van FPC Dr. S. van Mesdag (hierna: de kliniek) en ondertekend door E.G. Jorritsma, GZ-psycholoog en behandelcoördinator, en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, onder b, Wetboek van Strafvordering, betreffende de periode 5 december 2017 tot en met 24 september 2019;
  • een rapport van de psycholoog P.E. Geurkink, gedateerd 11 juli 2020, strekkende tot verlenging van de TBS met
  • een rapport van de psychiater H.A. Gerritsen, gedateerd 15 juli 2020, strekkende tot verlenging van de TBS met
Op 28 juli 2020 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene is gehoord. Ook zijn de deskundige van de kliniek, te weten J. Krediet (via skype) en de psychiater Gerritsen voornoemd (via een telefonische verbinding, nadat horen via Skype niet mogelijk bleek) gehoord, waarbij zij met instemming van officier van justitie en raadsman zijn beëdigd . Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van betrokkene mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Betrokkene is gediagnosticeerd met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stress-stoornis. Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis. Betrokkene is op 1 november 2010 opgenomen in FPC Dr. S. van Mesdag.
Betrokkene is een kwetsbare man met een moeizaam behandelverloop dat zich kenmerkte
door incidenten, middelengebruik, beperkte commitment aan de behandeling en problemen
in de interactie met anderen; allemaal voortkomend uit borderline persoonlijkheidsproblematiek.
Door instelling op medicatie en plaatsing op een unit met een laag EE klimaat met een passende benaderingswijze is hij stabieler gaan functioneren, maar met name door de instelling op clozapine in juli 2018 is hij pas echt in rustiger vaarwater terecht gekomen. Incidenten en separaties zijn praktisch niet meer aan de orde, er is sprake van een goede stabiele samenwerkingsrelatie, urinecontroles zijn vaker negatief dan positief (dit was eerder andersom) en betrokkene zet zich binnen zijn kunnen in voor zijn behandeling.
Gedurende de behandeling heeft betrokkene tweemaal een machtiging voor begeleid verlof gehad, welke ingetrokken werden vanwege incidenten waarvan aangifte gedaan moest worden.
Nu betrokkene al meer dan een jaar stabiel functioneert, de delict gerelateerde behandeling
doorlopen heeft, de onbegeleide verloven zonder uitzondering goed zijn verlopen en er binnen de huidige setting geen verdere behandelwinst verwacht wordt, wordt het van belang geacht dat betrokkene overgeplaatst zal worden naar een setting met een minder hoog beveiligingsniveau om te toetsen of betrokkene ook in een setting met meer vrijheden en verantwoordelijkheden zijn stabiliteit kan behouden. Hiervoor wordt de FPA Zuidlaren als geschikte vervolgsetting geïndiceerd. Begin december 2019 is betrokkene overgeplaatst naar FPA Zuidlaren, afdeling Cederborgh. Vanaf de FPA te Zuidlaren zal worden toegewerkt naar proefverlof in het zuiden van het land (waar zijn belangrijkste netwerkleden wonen).
Op dit moment schat men in dat voor betrokkene na 9 maanden proefverlof geïndiceerd zal zijn. De totale behandelduur wordt geschat, bij positief verloop, op twee jaar.
De deskundige J. Krediet heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht als volgt:
De overgang naar de FPA Zuidlaren is met vallen en opstaan verlopen. Er is één maal een time out geweest maar gezegd kan worden dat betrokkene op zijn plek zit bij de FPA Zuidlaren en aldaar aan het oefenen is met minder toezicht en minder structuur.
De reclassering heeft gekeken of het proefverlof opgestart kan worden. Ze kennen betrokkene daarvoor echter niet goed genoeg. Ook is de afgelopen maanden gebleken dat betrokkene wat te onstabiel functioneerde. De deskundige kan zich voorstellen dat het proefverlof bij de behandelplanbespreking in september weer aan de orde komt. Er zal al op korte termijn gekeken worden naar mogelijkheden voor plaatsing in een FPA of een vervolginstelling in Limburg, in de buurt van de familie van betrokkene. De voorbereiding van het proefverlof kan in totaal negen maanden duren. Daarna moet sprake zijn van minimaal zes maanden ongecompliceerd verloop van het proefverlof alvorens voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan de orde is.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar.
De officier van justitie heeft in het bijzonder het volgende naar voren gebracht.
Alles afwegende is er sprake van een fragiele situatie waarbinnen structuur en medicatie moeten blijven worden geboden. Voortzetting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is zonder meer aangewezen. Mede in verband met de coronamaatregelen heeft de reclassering pas op een later moment fysiek met betrokkene gesproken. Er zijn negen maanden nodig om het proefverlof te kunnen opstarten. Vervolgens zijn er nog maanden nodig om te kijken of het proefverlof goed verloopt en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan de orde is. Verlenging van de maatregel met één jaar is te krap om een en ander goed te onderzoeken en goed te laten verlopen.

4.Het standpunt van de verdediging

Namens betrokkene heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar moet worden verlengd. De raadsman wijst op het feit dat het medicijn clozapine voor een keerpunt heeft gezorgd, waardoor betrokkene in rustiger vaarwater met minder incidenten is beland. Betrokkene is gemotiveerd om dit medicijn te blijven gebruiken. Met de psycholoog en de psychiater stelt de raadsman zich op het standpunt dat het toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege over een jaar niet een onrealistisch scenario is. Betrokkene heeft al contact met de reclassering en het zou goed kunnen zijn dat over een jaar al sprake is van een situatie waarin het proefverlof al een maand of zes verloopt.
De raadsman wijst bovendien op de duur van de maatregel, afgezet tegen het indexdelict, en vraagt zich af of de maatregel al na 10 of 12 jaar niet disproportioneel lang is.
Voor het geval de rechtbank zou overwegen de maatregel met twee jaar te verlengen, heeft de raadsman het voorwaardelijke verzoek gedaan om alsnog de verhinderde en daarom niet verschenen psycholoog Geurkink als deskundige op de zitting te horen en daartoe te doen oproepen.

5.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde conclusie en advies van de kliniek, en de toelichting hierop door de deskundige J. Krediet. De rechtbank neemt deze over en maakt deze tot de hare. Uit de rapportage en hetgeen door de deskundige van de kliniek ter zitting is aangevoerd, blijkt dat betrokkene vanwege zijn psychische stoornissen nog veel strakke ondersteunende hulpverlening en begeleiding nodig heeft en dat voortduring van het justitiële tbs-kader nog altijd noodzakelijk is ter bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank ziet ook dat betrokkene veel baat heeft bij het medicijn clozapine waardoor hij in rustiger vaarwater is terecht gekomen en waardoor naar proefverlof toegewerkt kan worden.
Bij deze stand van zaken staat de rechtbank voor de vraag met welke termijn de terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken blijkt dat nog steeds sprake is van een fragiele situatie, waarin betrokkene een zekere kwetsbaarheid heeft.
Er worden stappen gezet in de richting van proefverlof. De voorbereiding daarvan wordt eerst in september opnieuw besproken en kan vervolgens, zo heeft mevrouw Krediet meegedeeld, nog negen maanden duren. Het kan ook sneller maar daar moet op voorhand niet vanuit worden gegaan. Vervolgens moet het proefverlof ten minste zes maanden ongecompliceerd verlopen (een termijn genoemd door Krediet en bevestigd door deskundige Gerritsen) voordat er kan worden toegekomen aan voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank neemt op grond van bestendige rechtspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden tot uitgangspunt dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met twee jaar. De rechtbank ziet in de situatie van betrokkene geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het behandeltraject met vallen en opstaan verloopt, dat er kort geleden, blijkens mededelingen van deskundige Krediet, nog sprake was van een situatie waarbij een time out in de vorm van terugplaatsing is overwogen en dat de werkrelatie met de reclassering nog niet stabiel genoeg is. Ook dit laatste is een voor de behandelaars niet te beïnvloeden gegeven.
Het valt daarom redelijkerwijs niet te verwachten dat de verpleging van overheidswege over één jaar (voorwaardelijk) kan worden beëindigd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dit betekent dat de voorwaarde, verbonden aan het voorwaardelijk verzoek, is vervuld en dat de rechtbank aan beoordeling hiervan toekomt. De maatstaf waaraan het verzoek moet worden getoetst is of de noodzaak van het verzochte is gebleken.
De rechtbank acht, mede gelet op het voorgaande, de noodzaak niet aanwezig om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en vervolgens te schorsen, teneinde de deskundige Geurkink, psycholoog, te horen.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat deze deskundige en de ter terechtzitting gehoorde psychiater Gerritsen in hun rapporten er blijk van hebben gegeven dat tussen hen consensus bestaat, dat hun hun risicotaxaties vrijwel gelijkluidend zijn en zij ook wat betreft de gewenste vervolgstappen in de behandeling op dezelfde lijn zitten. Dit brengt de rechtbank tot de slotsom dat zij zich voldoende voorgelicht acht.

6.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Wijst af het voorwaardelijk verzoek van de raadsman tot heropening van het onderzoek en tot het doen oproepen van de deskundige Geurkink.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, voorzitter,
mr. R.M. Steinhaus en mr. I.S. Burggraaff, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2020.
Mr. C.H. de Jonge van Ellemeet is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.