ECLI:NL:RBNHO:2020:6099
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waardevaststelling van een woning in Haarlemmermeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waardevaststelling van een woning in Haarlemmermeer. Eiser, de eigenaar van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 272.000 voor het kalenderjaar 2019. Eiser stelde dat de woning ten onrechte hoger was gewaardeerd dan vergelijkbare woningen in de buurt en dat de gemiddelde waardeontwikkeling in de gemeente de stijging van de waarde niet rechtvaardigde. Eiser voerde aan dat de taxaties van de makelaars als uitgangspunt moesten dienen in plaats van de hogere verkoopprijzen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning had onderbouwd met een taxatiematrix, waarin de woning was getaxeerd op € 279.000. De rechtbank oordeelde dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren met de woning en dat de verkoopprijzen konden dienen ter onderbouwing van de waarde. De rechtbank wees de argumenten van eiser af, waaronder de stelling dat de aan de woning toegekende waarde niet in verhouding stond tot de waarde van het vorige tijdvak. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de woning en de daarop gebaseerde aanslag niet te hoog waren vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.