ECLI:NL:RBNHO:2020:6071

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
7760130 CV FORM 19-6272
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers van een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Marseille een verzoek ingediend tegen luchtvaartmaatschappij Air France. De vlucht, uitgevoerd onder vluchtnummer AF 1807, was gepland op 18 mei 2017, maar werd geannuleerd vanwege een storing in de brandstoftoevoer op luchthaven Schiphol. De passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff, vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Air France betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Air France niet voldoende heeft onderbouwd dat de annulering van de vlucht het onvermijdelijke gevolg was van deze omstandigheden. De rechter oordeelde dat Air France had moeten aantonen hoe laat de annulering heeft plaatsgevonden en dat zij dit niet had gedaan. Hierdoor was onduidelijk of de annulering daadwerkelijk het gevolg was van de gestelde buitengewone omstandigheden. De rechter heeft het verzoek van de passagiers tot betaling van compensatie toegewezen, evenals de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen aan Air France, omdat deze in het ongelijk werd gesteld.

De kantonrechter heeft Air France veroordeeld tot betaling van € 2.587,50 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten begroot op € 231,00 aan griffierecht en € 420,00 aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking is uitgesproken door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en is openbaar gemaakt op 5 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7760130 \ CV FORM 19-6272
Uitspraakdatum: 5 augustus 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats] ,

2. [passagier sub 2]wonende te [woonplaats] ,
3. [passagier sub 3]wonende te [woonplaats] ,
4. [passagier sub 4]wonende te [woonplaats] ,
5. [passagier sub 5]wonende te [woonplaats] ,
6. [passagier sub 6]wonende te [woonplaats] ,
7. [passagier sub 7]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige], beiden wonende te [woonplaats] ,
8. [passagier sub 8]wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verder te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlandsrecht
Société Air France S.A.,
gevestigd en kantoorhoudend te Parijs (Frankrijk),
verwerende partij,
verder te noemen: Air France,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer, mr. P.L.A. Hamer.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 9 mei 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 19 september 2019;
  • een akte overlegging producties inhoudende een machtiging van de kantonrechter, ingekomen ter griffie op 1 november 2019;
  • de op verzoek van Air France gehouden mondelinge behandeling d.d. 9 juni 2020, de tevoren door de passagiers toegezonden producties evenals de door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met KLM op grond waarvan de passagiers op 18 mei 2017 vervoerd dienden te worden van Amsterdam-Schiphol naar Marseille (Frankrijk) met vlucht KL 2037. De vlucht is door middel van “codesharing” uitgevoerd door luchtvaartmaatschappij Air France onder vluchtnummer AF 1807 (hierna: de vlucht).
2.2.
Volgens de overgelegde boekingsbevestigingen zou de vlucht volgens het schema om 9:40 uur lokale tijd vertrekken uit Amsterdam en om 11:30 uur lokale tijd in Marseille arriveren.
2.3.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar verschillende andere vluchten naar hun eindbestemming.
2.4.
De passagiers sub 1, 2, 5 en 6 zijn omgeboekt naar vlucht AF 1821 op 18 mei 2017 en hebben hun eindbestemming 4 uur en 5 minuten later dan gepland bereikt.
2.5.
De passagiers sub 3 en 4 zijn omgeboekt naar een vervangende vliegreis, met vluchtnummers: KL1297 en A5 3285, via Bordeaux (Frankrijk) op 18 mei 2017. Zij hebben hun eindbestemming 6 uur en 30 minuten later dan gepland bereikt.
2.6.
De passagiers sub 7 en 8 en hun minderjarige kind zijn omgeboekt naar vlucht AF 1807 op 19 mei 2017 en hebben hun eindbestemming 24 uur en 1 minuut later dan gepland bereikt.
2.7.
De passagiers hebben compensatie van Air France verzocht in verband met voornoemde annulering.
2.8.
Air France heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.9.
De passagiers sub 7 en 8 zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kind te voeren.

3.Het verzoek

3.1.
De passagiers verzoeken Air France te veroordelen tot betaling van:
- € 2.250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 363,00, subsidiair € 408,38 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 juli 2017;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2017.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Air France vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per persoon. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Air France van buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Air France betwist de verschuldigdheid van het verzochte en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de luchthaven Schiphol in de vroege ochtend van 18 mei 2017 te kampen kreeg met problemen in het software systeem die de brandstoftoevoer naar het veld beheerst. Als gevolg van de storing kon geen enkel toestel op de luchthaven worden voorzien van brandstof, zodat vliegtuigen niet konden vertrekken waardoor gates en andere vliegtuigopstelplaatsen bezet bleven. De luchthaven raakte vol. De lokale luchtverkeersleiding LVNL heeft de Europese luchtverkeersleiding Eurocontrol daarom omstreeks 4:00 uur UTC verzocht om minder luchtverkeer naar Amsterdam toe te laten. Eurocontrol heeft daarop kenbaar gemaakt dat er in de periode 05:40 uur tot 08:40 uur UTC geen aankomend luchtverkeer was toegestaan. Vanwege de beperkingen op Schiphol ontstonden er vertragingen en liepen de slottijden (CTOT’s) op tot wel 4 uur.
4.2.
Air France licht toe dat de vlucht in kwestie onderdeel is van de rotatie Marseille – Amsterdam – Marseille (AF 1806 / AF 1807). Het toestel waarmee de rotatievlucht zou worden uitgevoerd zou volgens de planning om 6:50 uur UTC in Amsterdam arriveren. Hoewel op dat moment de storing net was verholpen, was er nog geen plaats op de luchthaven, omdat andere toestellen nog niet waren vertrokken. Als gevolg van deze omstandigheden zag Air France zich genoodzaakt de rotatievlucht te annuleren.
4.3.
Ten slotte voert Air France verweer tegen de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vlucht van Amsterdam naar Marseille op 18 mei 2017 is geannuleerd en daarbij is geen sprake van een situatie zoals opgenomen in artikel 5 lid 1, sub c onder i, ii of iii van de Verordening, zodat er in beginsel een compensatieplicht rust op Air France. Dit is anders indien Air France kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Air France heeft aangevoerd dat zij, vanwege de storing in de brandstoftoevoer op Schiphol, zich genoodzaakt zag zowel de direct voorafgaande vlucht als de onderhavige vlucht te annuleren. Daarbij heeft zij toegelicht dat vanwege de storing de lokale luchtverkeersleiding LVNL omstreeks 4:00 uur UTC de Europese luchtverkeersleiding Eurocontrol heeft verzocht om luchtverkeer naar Amsterdam te beperken. Eurocontrol heeft daarop kenbaar gemaakt dat voor de periode 5:40 uur tot 8:40 uur UTC geen aankomend luchtverkeer op Schiphol was toegestaan. Nu het toestel waarmee de onderhavige vlucht van Amsterdam naar Marseille uitgevoerd zou worden volgens de planning in die periode op Schiphol zou arriveren, was annulering van de gehele rotatie onvermijdelijk, aldus Air France.
5.4.
Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst Air France naar een e-mailbericht afkomstig van Schiphol, verzonden om 6:13 uur lokale tijd (4:13 uur UTC) waarin is opgenomen:

Presently the aircraft fuel supply system is down. Cause of the problem is not yet known. From 0800Lt inbound capacity will be reduced to 1.”Tevens verwijst Air France naar een tweede e-mailbericht afkomstig van KLM, verzonden om 7:09 uur lokale tijd (5:09 uur UTC) waarin KLM buitenstations informeert over de situatie op Schiphol en daarnaast verwijst zij naar een printscreen uit het dagrapport van het OCC van KLM waarin de capaciteitsbeperkingen voor de luchthaven zijn opgenomen. Hoewel het opgenomen dagrapport niet afkomstig is van Air France maar van KLM, heeft Air France aangevoerd dat om 5:00 uur UTC nog geen zicht was op een oplossing, zodat onduidelijk was hoe lang de situatie op Schiphol zou voortduren. Daarom was zij genoodzaakt de vlucht te annuleren.
5.5.
Air France heeft niet toegelicht, noch blijkt uit haar producties, hoe laat tot annulering van de rotatie is overgegaan. De passagiers hebben gesteld dat de rotatie Marseille – Amsterdam – Marseille om 5:53 uur UTC is geannuleerd. Air France heeft dat betwist. Zij heeft toegelicht dat het toestel klaar stond voor vertrek uit Marseille, maar dat het niet mocht vertrekken vanwege de door Eurocontrol opgelegde beperkingen. Nog daargelaten dat iedere onderbouwing hiervan ontbreekt, volgt uit een derde, door Air France overgelegde, e-mail dat de storing in het brandstofsysteem om 7:28 uur lokale tijd (5:28 uur UTC) was verholpen. Tevens werd de capaciteit op dat moment voor aankomend verkeer op Schiphol, blijkens het door haarzelf opgenomen dagrapport van KLM, bijgesteld naar 40 vluchten per uur voor de periode 5:40 uur tot 6:30 uur UTC en naar 65 vluchten per uur voor de periode 6:30 uur tot 8:10 uur UTC, zodat van een verbod op aankomend verkeer op Schiphol omstreeks de geplande aankomsttijd van het toestel te Amsterdam in ieder geval geen sprake meer was.
5.6.
Gelet op het voorgaande had het op de weg van Air France gelegen om haar standpunt nader met feiten te concretiseren en met stukken van de luchtverkeersleiding te onderbouwen. Nu Air France dat heeft nagelaten is onduidelijk hoe laat tot annulering van de rotatie is overgegaan, zodat onvoldoende is gebleken dat de annulering van zowel de voorafgaande vlucht als de onderhavige vlucht het onvermijdelijke gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het beroep van Air France op buitengewone omstandigheden houdt daarom geen stand. Het verzoek tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen. De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Air France heeft dit verzoek gemotiveerd betwist. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagiers kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn. Omdat het primair verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger is dan het in het Besluit bepaalde tarief. Zal de kantonrechter het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 337,50 en voor het overige afwijzen. De verzochte wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu niet gebleken is dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Air France omdat deze ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 13 juli 2017, omdat Air France ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
5.9.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
5.10.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Air France tot betaling aan de passagiers van € 2.587,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.250,00 vanaf 18 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Air France tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 231,00 aan griffierecht en € 420,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt Air France tot betaling van € 105,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open