ECLI:NL:RBNHO:2020:6050

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
7 augustus 2020
Zaaknummer
7849901 \ CV EXPL 19-8605
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering passagier tegen British Airways na gemiste aansluitende vlucht door vertraging

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen British Airways wegens het missen van een aansluitende vlucht na een vertraging van de eerste vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met British Airways voor een reis van San Jose, Costa Rica naar Londen Gatwick, en vervolgens van Londen Heathrow naar Amsterdam. De eerste vlucht, BA2236, arriveerde met een vertraging van 41 minuten op Londen Gatwick, waardoor de passagier de aansluitende vlucht BA432 vanaf Londen Heathrow miste. De passagier vorderde compensatie van €600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

British Airways betwistte de vordering en stelde dat de passagier voldoende overstaptijd had om de aansluitende vlucht te halen. De luchtvaartmaatschappij voerde aan dat de vertraging van de eerste vlucht niet aan haar te wijten was, maar aan buitengewone omstandigheden, zoals slechte weersomstandigheden op de luchthaven van San Jose. De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet had aangetoond waarom zij anderhalf uur na de landing nog op Londen Gatwick was en dat het niet vaststond dat het missen van de aansluitende vlucht aan British Airways te wijten was. De vordering werd afgewezen, en de passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7849901 / CV EXPL 19-8605
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] , Costa Rica
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
British Airways PLC
gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk en mede kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: British Airways
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 1 mei 2019 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van San Jose, Costa Rica naar Londen Gatwick, Verenigd Koninkrijk met vlucht BA2236 en van Londen Heathrow naar Amsterdam-Schiphol Airport met vlucht BA432 op 5 en 6 september 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht BA2236 is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de aansluitende vlucht BA432 vanaf Londen Heathrow gemist en is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Amsterdam aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering. Zij voert aan dat voorafgaand aan vlucht BA2236 (de vlucht in kwestie) vlucht BA2237 van Londen Gatwick naar San Jose werd uitgevoerd. Vlucht BA2237 zou volgens de planning vertrekken om 10:20 uur UTC vanaf Londen Gatwick en om 21:35 uur UTC te San Jose aankomen. Vlucht BA2237 liep een vertrekvertraging van 10 minuten op als gevolg van beperkingen van de luchtverkeersleiding van Londen Gatwick. Voorts was sprake van weersomstandigheden bij de luchthaven van San Jose (onweer en beperkt zicht) waardoor de luchtverkeersleiding maatregelen moest treffen om het verkeer in goede banen te leiden. Vlucht BA2237 kreeg de instructie om rondjes te vliegen totdat het toestel mocht landen. Het toestel is uiteindelijk om 21:48 uur UTC bij de gate aangekomen. Het toestel werd snel gereed gemaakt om de terugvlucht BA2236 uit te voeren die gepland stond te vertrekken om 23:20 uur UTC. Het toestel was 5 minuten later om 23:25 uur UT gereed voor vertrek met de deuren gesloten. Vlucht BA2236 kon echter niet direct vertrekken, omdat het vliegverkeer op de luchthaven van San Jose verstoord was geraakt als gevolg van de weersomstandigheden en de
backlog(achterstand) aan vluchten moest worden uitgevoerd. Na 11 minuten mocht het toestel vertrekken maar het moest daarna ook nog 32 minuten wachten op de taxibaan. Het toestel is uiteindelijk om 10:36 uur UTC te Londen Gatwick bij de gate aangekomen met een vertraging van 41 minuten.
4.2.
British Airways voert aan dat de passagier volgens de planning 3 uur en 45 minuten de tijd had om over te stappen vanaf Londen Gatwick naar vlucht BA432 vanaf Londen Heathrow. Voor vluchten tussen deze luchthavens wordt 3 uur overstaptijd aangehouden. British Airways voert aan dat de 41 minuten vertraging niet tot het missen van de vlucht hoefde te leiden en dat de passagier voldoende overstaptijd had om haar aansluitende vlucht te halen. British Airways betwist dat het aan haar te wijten is dat de passagier haar overstap heeft gemist.
4.3.
Voor zover de vertraging van vlucht BA2236 als oorzaak wordt gezien van de vertraging op de eindbestemming, beroept British Airways zich op buitengewone omstandigheden, namelijk de weersomstandigheden op de luchthaven van San Jose. British Airways heeft de passagier omgeboekt naar vlucht BA2762 en heeft derhalve alle redelijke maatregelen genomen die van haar gevergd konden worden.
4.4.
Tevens betwist British Airways buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
British Airways heeft primair aangevoerd dat de vertraging op de eindbestemming niet aan haar te wijten is, nu de passagier voldoende overstaptijd had om haar aansluitende vlucht BA432 vanaf Londen Heathrow te halen. British Airways heeft onderbouwd dat de passagier 3 uur en 45 minuten overstaptijd had om over te stappen naar haar vlucht vanaf Heathrow. Nu vlucht BA2236 volgens de planning om 09:55 uur UTC zou arriveren te Londen Gatwick, begrijpt de kantonrechter dat vlucht BA432 gepland stond te vertrekken om 13:40 uur UTC vanaf Londen Heathrow.
5.3.
British Airways heeft met de verwijzing naar het door haar overgelegde vluchtrapport van vlucht BA2236 voldoende aangetoond dat deze vlucht om 10:36 uur UTC is geland te Londen Gatwick met een vertraging van 41 minuten. Uit dit rapport volgt tevens dat de deuren om 10:38 uur UTC open gingen. De feitelijke overstaptijd was door de vertraging van vlucht BA2236 teruggebracht tot 3 uur en 2 minuten. Met de door haar overgelegde uitdraai van haar website heeft British Airways voldoende onderbouwd dat de overstaptijd tussen Londen Gatwick en Londen Heathrow minimaal 3 uur bedraagt.
5.4.
Bij repliek heeft de passagier gesteld dat zij door British Airways is omgeboekt naar een alternatieve vlucht toen zij nog op Londen Gatwick aanwezig was. Omdat British Airways de passagier heeft omgeboekt, was het voor de passagier onmogelijk om vlucht BA432 vanaf Londen Heathrow te halen, aldus de passagier. British Airways heeft hiertegen bij dupliek de boekingsgegevens van de passagier overgelegd. Zij heeft toegelicht dat hieruit volgt dat de passagier zich om 12:11 uur UTC bij de Ticket Desk van British Airways op Londen Gatwick heeft gemeld, alwaar de passagier is omgeboekt naar vlucht BA2762 (Londen Gatwick-Amsterdam). Het is British Airways onduidelijk waarom de passagier om 12:11 uur UTC (anderhalf uur voor vertrek van vlucht BA432) nog op Londen Gatwick aanwezig was. Deze omstandigheid had er zeker toe geleid dat de passagier haar aansluitende vlucht vanaf Londen Heathrow niet meer kon halen, aldus nog steeds British Airways. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de passagier niet gereageerd op de door British Airways overgelegde boekingsgegevens.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat het op de weg van de passagier had gelegen om duidelijkheid te verschaffen over wat zich heeft afgespeeld vanaf het moment van de landing van vlucht BA2236 en het melden aan de Ticket Desk op Londen Gatwick. Van de passagier mag worden verwacht dat zij hoe dan ook de aansluiting probeert te halen en zich zo snel mogelijk naar Londen Heathrow begeeft. Nu de passagier niet heeft uitgelegd waarom zij zich anderhalf uur na landing van vlucht BA2236 nog steeds op Londen Gatwick bevond, kan niet komen vast te staan dat het missen van vlucht BA432 aan British Airways te wijten is. Uit het voorgaande volgt dat niet vast staat dat het missen van de aansluitende vlucht door de passagier het gevolg is van de vertraging van het eerste deel van de vlucht. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. De overige verweren van British Airways behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.
5.7.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door British Airways worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor British Airways worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van British Airways;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van €60,00 aan nakosten, voor zover British Airways daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter