ECLI:NL:RBNHO:2020:6049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
7 augustus 2020
Zaaknummer
8135434 \ CV EXPL 19-16835
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartmaatschappij bij vertraging en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Swiss International Air Lines A.G. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van zijn vlucht van Amsterdam naar Zürich en vervolgens naar Valencia. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming en stelde dat Swiss aansprakelijk was voor de compensatie van € 250,00, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Swiss betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat Swiss voldoende had aangetoond dat de vertraging niet door eigen toedoen was veroorzaakt, maar door opgelegde CTOT's (Calculated Take Off Time) van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter concludeerde dat de passagier niet in aanmerking kwam voor compensatie, omdat Swiss had voldaan aan de vereisten van de Verordening en alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen.

De vordering van de passagier werd afgewezen en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen en de voorwaarden waaronder zij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor vertragingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8135434 / CV EXPL 19-16835
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines A.G.gevestigd te Bazel, Zwitserland en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
verder te noemen: Swiss
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 september 2019 een vordering tegen Swiss ingesteld. Swiss heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Swiss een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Swiss een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Swiss de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Zürich, Zwitserland met vlucht LX725 en van Zürich naar Valencia met vlucht LX2142 op 29 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht LX725 op 29 mei 2019 om 09:45 uur lokale tijd vertrekken vanaf Amsterdam en om 11:10 uur lokale tijd arriveren in Zürich. Vlucht LX2142 zou om 11:50 uur lokale tijd vertrekken uit Zürich en om 14:00 uur lokale tijd arriveren in Valencia.
2.3.
Vlucht LX725 is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de aansluitende vlucht te Zürich niet kunnen halen. De passagier is omgeboekt naar vlucht LX2142 en op 30 mei 2019 met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming gearriveerd.
2.4.
De passagier heeft compensatie van Swiss gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Swiss heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Swiss bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Swiss vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Swiss betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. Het eerste deel van de vlucht in kwestie (LX725) maakt deel uit van de rotatievlucht Zürich-Amsterdam-Zürich (LX724/725). De voorafgaande vlucht LX724 zou volgens de oorspronkelijke planning om 09:00 uur lokale tijd in Amsterdam aankomen, maar kwam om 09:15 uur lokale tijd aan. Volgens Swiss is dit een geringe aankomstvertraging zonder bijzondere oorzaak. Voorts voert Swiss aan dat aan vlucht LX725 (Amsterdam-Zürich) stond gepland om te vertrekken om 09:45 uur UTC maar kon wegens de vertraagde aankomst van de voorgaande vlucht, alsmede wegens beperkingen van de luchtverkeersleiding (code 81: drukte op de route) pas om 10:50 uur UTC vertrekken. Swiss stelt dat het toestel twee keer een nieuwe CTOT toegewezen heeft gekregen en dat vlucht LX725 uiteindelijk is vertrokken om 10:50 uur lokale tijd met een vertrekvertraging van 65 minuten. De passagier is om 12:07 uur lokale tijd in Zürich gearriveerd en heeft de aansluitende vlucht LX2142 gemist, die gepland stond te vertrekken om 11:50 uur lokale tijd. Swiss heeft de passagier omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht naar Valencia.
4.2.
Swiss doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij stelt dat de bemanning van Vlucht LX725 gevolg moest geven aan instructies van de luchtverkeersleiding. Dit is een oncontroleerbare situatie die Swiss kon voorkomen noch beperken. De vertraagde aankomst van vlucht LX725 werkt automatisch door naar het missen van vlucht LX2142 en de vertraagde aankomst van de passagier in Valencia. Het was niet mogelijk om de passagier om te boeken naar andere vluchten van Swiss. Zij heeft derhalve alle redelijke maatregelen genomen die van haar gevergd konden worden.
4.3.
Tevens betwist Swiss buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Valencia is gearriveerd, zodat Swiss op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Swiss heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht onder andere is veroorzaakt door restricties van de luchtverkeersleiding ten aanzien van vlucht LX725 van Amsterdam naar Zürich. Ter onderbouwing legt Swiss het vluchtrapport over van vlucht LX725. Uit het vluchtrapport volgt dat deze vlucht met een vertrekvertraging van 65 minuten is uitgevoerd. Swiss voert aan dat 10 minuten vertraging zijn ontstaan door de late aankomst van de voorgaande vlucht LX724 (vertragingscode 93: “AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector”). Daarnaast is een vertraging van 55 minuten ontstaan door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Het vluchtrapport vermeldt vertragingscode 81: “ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY”, oftewel beperkingen van de luchtverkeersleiding wegens drukte op de route. Tevens heeft Swiss de “slot history” van vlucht LX725 overgelegd. Zij heeft toegelicht dat de luchtverkeersleiding om 05:45 uur UTC de “slot” van 07:45 uur UTC introk en verving door een nieuwe CTOT van 08:09 uur UTC. Aan vlucht LX725 is vervolgens een nieuwe CTOT toegewezen van 08:59 uur UTC, die ook is gebruikt. Bij deze CTOT’s staat vertragingscode 83 als reden vermeld, die wijst op beperkingen op de plaats van bestemming (Zürich). Swiss heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding meerdere CTOT’s heeft opgelegd aan vlucht LX725. De passagier is met een aankomstvertraging van 57 minuten om 12:07 uur UTC te Zürich gearriveerd.
5.4.
Wanneer een vlucht een CTOT opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd. Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval de opgelegde CTOT dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij.
5.5.
De passagier stelt bij repliek dat de 10 minuten vertrekvertraging van LX725 niet zijn veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Uit het door Swiss overgelegde vluchtrapport volgt dat 10 minuten van de vertraging te wijten zijn aan een late aankomst van de voorgaande vlucht LX724. De passagier stelt dat deze vertraging heeft geleid tot het missen van de aansluitende vlucht LX2142. Swiss heeft bij dupliek hiertegen aangevoerd dat deze 10 minuten niet van doorslaggevende betekenis waren voor de vertraagde uitvoering van vlucht LX725. Daarnaast heeft de luchtverkeersleiding de “slot” van vlucht LX725 gewijzigd op een moment dat van de aankomstvertraging van vlucht LX724 nog geen sprake was, aldus Swiss.
5.6.
De kantonrechter volgt de passagier hierin niet. Swiss heeft onderbouwd dat de eerste “slot” van vlucht LX725 al om 05:45 uur UTC werd gewijzigd. Vlucht LX724 is pas om 09:15 uur lokale tijd geland (07:15 uur lokale tijd). De CTOT is derhalve geruime tijd voor de landing van vlucht LX724 opgelegd, op een moment dat van de aankomstvertraging van vlucht LX724 nog geen sprake was. Voldoende gebleken is dat de CTOT niet door eigen toedoen aan Swiss is opgelegd. De kantonrechter is met Swiss van oordeel dat de aankomstvertraging van 10 minuten niet heeft bijgedragen aan het missen van de aansluitende vlucht door de passagier.
5.7.
Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht LX725. De vertraging ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden heeft het immers voor de passagier onmogelijk gemaakt om de aansluitende vlucht LX2142 naar Valencia te halen. De vertraging op de eindbestemming van de passagier is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van de vlucht LX725.
5.8.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of Swiss alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. Swiss voert aan dat zij de passagier heeft omgeboekt op het eerste beschikbare alternatief. De passagier betwist te zijn omgeboekt naar de eerste en snelste verbinding. De passagier stelt dat Swiss reeds op het moment dat de eerste CTOT werd opgelegd had kunnen inschatten dat zij de aansluitende vlucht te Zürich niet meer zouden halen. Swiss had haar moeten omboeken naar vlucht KL1503 (Amsterdam-Valencia), aldus de passagier. De kantonrechter volgt de passagier hierin niet. De kantonrechter is van oordeel dat niet van Swiss kan worden gevergd dat zij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag met verschillende vertrekbestemmingen, bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht uitgevoerd door Swiss dan wel een dochtermaatschappij acht de kantonrechter voldoende. Daarnaast is het aan de passagier om aan te tonen dat er plaats was aan boord van deze vlucht. Swiss heeft vermeld dat andere passagiers met dezelfde reserveringen nog wel konden worden omgeboekt naar vlucht LX2146 op 29 mei 2019, maar heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat aan boord van die vlucht geen plek meer vrij was.
5.9.
Voorts dient de kantonrechter te beoordelen of Swiss voldoende reservetijd had ingepland. Tussen de twee aansluitende vluchten LX725 en LX2142 was een overstaptijd van 40 minuten gepland. Swiss heeft aangevoerd dat de minimale overstaptijd op Zürich 30 minuten bedraagt. Er was dus sprake van een reservetijd van 10 minuten bovenop de overstaptijd, hetgeen door de kantonrechter als onvoldoende wordt gekwalificeerd. Dit neemt niet weg dat de passagier te Zürich een aankomstvertraging van 57 minuten had en dat zij, ook al zou Swiss voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Swiss worden verwacht.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van Swiss behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Swiss;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter