ECLI:NL:RBNHO:2020:6046

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
7 augustus 2020
Zaaknummer
7885085 \ CV EXPL 19-9707
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door staking van Finse pilotenvakbond

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Finnair. De passagier had een vordering ingesteld tegen Finnair wegens annulering van vlucht AY229 van Helsinki naar Turku op 14 maart 2019. De passagier vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. Finnair betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de Finse pilotenvakbond, waardoor geen vervangende piloot kon worden gevonden.

De kantonrechter oordeelde dat Finnair niet voldoende had aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van deze staking. De enkele opmerking dat annulering mogelijk was, was onvoldoende om de buitengewone omstandigheden te onderbouwen. De rechter stelde vast dat de passagier recht had op compensatie, omdat Finnair geen alternatieve vlucht had aangeboden en de passagier per bus naar Turku was vervoerd. De kantonrechter wees de vordering van de passagier toe en veroordeelde Finnair tot betaling van € 250,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Daarnaast werden de proceskosten aan de kant van de passagier toegewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van luchtvaartmaatschappijen over annuleringen en de voorwaarden waaronder compensatie kan worden geëist. De rechter bevestigde dat de passagier recht had op compensatie, ongeacht de argumenten van Finnair over buitengewone omstandigheden, omdat de annulering niet correct was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7885085 / CV EXPL 19-9707
Uitspraakdatum: 29 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] , Finland
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Osakeythiö Finnair OYj
gevestigd te Helsinki, Finland en mede kantoorhoudende te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Finnair
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 23 mei 2019 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft vervolgens nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Helsinki, Finland met vlucht AY1306 en van Helsinki naar Turku, Finland met vlucht AY229 op 14 en 15 maart 2019, hierna: de vlucht.
2.1.
Volgens de boekingsbevestiging zou vlucht AY1306 op 14 maart 2019 om 19:05 uur lokale tijd vertrekken uit Amsterdam en om 22:30 uur lokale tijd in Helsinki arriveren. Vervolgens zou de passagier om 23:45 uur lokale tijd met vlucht AY229 vanuit Helsinki verder vliegen en op 15 maart 2019 om 00:20 uur lokale tijd in Turku arriveren.
2.2.
Vlucht AY229 is geannuleerd. Finnair heeft de passagier vervangend vervoer per bus naar Helsinki aangeboden. De passagier heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en is om 02:25 uur lokale tijd in Turku gearriveerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Finnair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Finnair, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Finnair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Finnair betwist de vordering. Zij doet primair een beroep op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3 van de Verordening. De piloot van vlucht AY229 werd ziek, maar wegens een staking van de Finnish Pilot’s Association (FPA) kon geen vervangende piloot worden gevonden.
4.2.
Subsidiair voert Finnair aan dat de passagier op 13 maart 2019 middels een sms-bericht is geïnformeerd over de annulering van vlucht AY229. Finnair heeft de passagier de mogelijkheid geboden om met de bus van Helsinki naar Turku vervoerd te worden. Partijen hebben de vervoersovereenkomst gewijzigd omdat de passagier het vervangend vervoer per bus heeft geaccepteerd. Ook als niet wordt aangenomen dat partijen de vervoersovereenkomst hebben gewijzigd, heeft de passagier geen recht op compensatie omdat zij niet met een vertraging van 3 uur op de eindbestemming is aangekomen. De bus naar Turku is om 23:45 uur lokale tijd vertrokken en de reis zou ongeveer 2 uur duren. Nu de bus om 02:25 uur lokale tijd in Turku is aangekomen, is de passagier met een vertraging van ongeveer 40 minuten aangekomen op de eindbestemming. Volgens het oorspronkelijke vluchtschema zou de passagier om 00:20 uur lokale tijd aankomen in Turku. De passagier is met de bus om 02:25 uur lokale tijd in Turku gearriveerd met een vertraging van 2 uur en 5 minuten. De passagier heeft derhalve ook in zoverre geen recht op compensatie.
4.3.
Nadat de passagier om restitutie van de ticketkosten heeft verzocht, heeft Finnair uit goodwill de passagier 10.000 FPluspoints verstrekt met een waarde van € 50,00. Voor zover de vordering wordt toegewezen, beroept Finnair zich op verrekening van het genoemde bedrag van € 50,00 met de hoofdsom van € 250,00.
4.4.
Finnair is de proceskosten niet verschuldigd aan de passagier, omdat zij niet in verzuim verkeerde. Finnair is niet zoals de passagier stelt op 2 april 2019 bekend geworden met de vordering door de schriftelijke aanmaning van de (gemachtigde van de) passagier. De (gemachtigde van de) passagier heeft tot voor kort (meerdere malen) gebruik gemaakt van het niet bestaande e-mailadres [e-mailadres 1] in plaats van het juiste e-mailadres [e-mailadres 2] . Finnair is niet in gebreke gesteld nu een schriftelijke aanmaning ontbreekt en is derhalve niet in verzuim als bedoeld in artikel 6:81 BW.
4.5.
Tot slot betwist Finnair de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat vlucht AY229 is geannuleerd. Allereerst zal de kantonrechter toetsen of is voldaan aan de vereisten van artikel 5 lid 1 van de Verordening. In artikel 5 lid 1 onder c, sub iii van de Verordening is bepaald dat passagiers bij annulering van hun vlucht recht hebben op compensatie, tenzij aan de passagiers een andere vlucht wordt aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt. Vast staat dat Finnair de passagier geen vlucht heeft aangeboden als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder c, sub iii van de Verordening. De passagier is immers per bus naar Turku vervoerd. Gelet hierop geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Finnair.
5.3.
Dit is anders indien Finnair kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In punt 14 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.4.
Finnair voert aan dat de piloot die vlucht AY229 zou uitvoeren zich heeft ziekgemeld. De vlucht zou worden uitgevoerd door piloten in dienst van een derde, te weten van Nordic Regional Airlines (hierna: Norra). Op de datum van de vlucht had de FPA al haar leden opgeroepen om niet in te vallen voor zieke collega’s. Finnair kon daardoor de stakende piloten van Norra niet vervangen door piloten van Finnair zelf. Deze actie was niet aangekondigd en kan worden aangemerkt als een (wilde) actie of staking. Het ging hier bovendien niet om een actie of staking van het eigen personeel van Finnair, maar om een actie of staking van alle leden van de FPA, waarop Finnair geen invloed kon uitoefenen. Finnair kon derhalve geen besluiten nemen om de tevredenheid van haar personeel en het risico op dergelijke acties of stakingen te beïnvloeden. Dat klemt temeer nu het doel van de acties was het trachten te bereiken van een betere collectieve arbeidsovereenkomst. Finnair kon dus niet besluiten nemen om invloed uit te oefenen op de mate van tevredenheid van haar personeel of het personeel van Norra en daarmee ook niet op het risico van dergelijke acties of stakingen. Finnair is bovendien blijven onderhandelen met de FPA over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst, aldus nog steeds Finnair.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat, zoals de passagier heeft aangevoerd, uit de door Finnair overgelegde verklaring van Norra niet blijkt dat de vlucht van 14 maart 2019 is geannuleerd vanwege stakingsacties die dag door piloten van Norra dan wel Finnair al dan niet via de FPA. De enkele opmerking in de verklaring van Norra dat annulering van vluchten in verband met stakingsacties mogelijk was tussen 1 december 2018 en 30 september 2019 is daarvoor onvoldoende. Overige stukken die het standpunt van Finnair onderbouwen ontbreken. Er is dan ook niet gebleken van een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening.
5.6.
Subsidiair heeft Finnair zich erop beroepen dat door het aanbod van Finnair tot vervangend vervoer en de acceptatie van dat aanbod door de passagier de overeenkomst tussen hen is gewijzigd in die zin dat de passagier nu per bus werd vervoerd naar Turku. De kantonrechter begrijpt het verweer van Finnair zo dat volgens Finnair de passagier niet met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen in Turku, zodat zij om die reden geen recht heeft op compensatie. De kantonrechter merkt op dat ingevolge artikel 5 Verordening voor het recht op compensatie na annulering van een vlucht niet is vereist dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. Nu geen sprake is geweest van een vervangende vlucht op grond van artikel 5 lid 1 sub c Verordening (de passagier is immers per bus naar Turku vervoerd), is de annulering op zichzelf voldoende grond voor compensatie.
5.7.
De passagier heeft terecht aangevoerd dat de door Finnair verzochte verrekening van de compensatie met door haar aan de passagier uitgegeven FPluspoints niet mogelijk is vanwege het bepaalde in artikel 7 lid 3 van de Verordening. Daargelaten dat Finnair niet heeft aangetoond dat zij deze FPluspoints aan de passagier heeft verstrekt, is gesteld noch gebleken dat de passagier schriftelijk toestemming heeft verleend voor de uitbetaling van de compensatie in dergelijke FPluspoints.
5.8.
Nu Finnair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. Anders dan Finnair is de kantonrechter van oordeel dat de gevorderde wettelijke rente over de compensatie toewijsbaar is vanaf de datum van de vlucht. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. Gelet hierop zal de wettelijke rente over de compensatie worden toegewezen zoals gevorderd vanaf 14 maart 2019.
5.9.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Finnair heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover niet aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
5.10.
Finnair betwist proceskosten verschuldigd te zijn aan de passagier omdat zij niet in verzuim zou zijn nu een schriftelijke aanmaning ontbreekt. De kantonrechter volgt Finnair hierin niet en oordeelt dat de compensatie een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade betreft als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW. Deze schade is gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar. Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden (dus op het moment dat de vlucht wordt geannuleerd). Gelet hierop zullen de proceskosten worden toegewezen zoals gevorderd. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2019, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 81,00;
salaris gemachtigde € 72,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter