In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines vanwege vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij voor een reis van Varna naar Wenen en vervolgens naar Amsterdam op 24 augustus 2019. De eerste vlucht, OS764, vertrok met vertraging, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam misten. Ze zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten en arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten.
Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij voldoende had aangetoond dat de vertraging niet te wijten was aan haar eigen toedoen, maar aan externe factoren die niet konden worden vermeden. De rechter concludeerde dat de passagiers niet in aanmerking kwamen voor compensatie, omdat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vordering van de passagiers werd afgewezen en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.