In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian Airlines voor een reis van Amsterdam naar Wenen en vervolgens naar Sarajevo op 20 mei 2019. Door een vertraging van de eerste vlucht kon de passagier zijn aansluitende vlucht niet halen, wat leidde tot een aanzienlijke vertraging en een verzoek om compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die niet konden worden vermeden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende bewijs had geleverd dat de vertraging was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, zoals capaciteitsproblemen en weersomstandigheden, die buiten de controle van de luchtvaartmaatschappij lagen. De rechter concludeerde dat de opgelegde Calculated Take Off Time (CTOT) een buitengewone omstandigheid was en dat Austrian Airlines alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om aan te tonen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor vertragingen die het gevolg zijn van oncontroleerbare omstandigheden.