Op 7 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 10 maart 2020 op Schiphol een hoeveelheid cocaïne van 2669,12 gram heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, heeft verklaard dat zij dacht dat zij diamanten smokkelde, maar de rechtbank oordeelde dat zij bewust de kans heeft aanvaard dat zij verboden goederen, zoals cocaïne, invoerde. De rechtbank heeft het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, een alcoholverbod en meewerken aan schuldhulpverlening. De rechtbank heeft het advies van de reclassering gevolgd, dat aangaf dat de verdachte een belast verleden heeft en gemotiveerd is om hulp te aanvaarden. De rechtbank heeft de straf gemotiveerd door de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, alsook de persoon van de verdachte in overweging te nemen.