In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een vennootschap onder firma en haar voormalige vennoten. De eiseres, vertegenwoordigd door Bill incasso B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 1.793,83 van de gedaagden, die als vennoten van de ontbonden vennootschap onder firma verantwoordelijk werden gehouden voor onbetaalde facturen die voortvloeiden uit een overeenkomst tot het leveren van software support. De overeenkomst was aangegaan op 30 augustus 2018 en de gedaagden hadden de facturen over de periode januari 2019 tot en met september 2019 onbetaald gelaten.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering tegen gedaagde sub 1 werd toegewezen, aangezien deze de vordering had erkend. Wat betreft gedaagde sub 2, die betwistte aansprakelijk te zijn, overwoog de kantonrechter dat hij als vennoot hoofdelijk aansprakelijk was voor de verbintenissen van de vennootschap, ook voor verbintenissen die na zijn uittreden waren ontstaan, mits deze voortvloeiden uit een vóór zijn uittreden gesloten duurovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de eiseres tot betaling van € 1.524,60 werd toegewezen, evenals de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten.
In de vrijwaringszaak werd gedaagde sub 1 veroordeeld om aan gedaagde sub 2 te betalen wat deze in de hoofdzaak was veroordeeld. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan de gedaagden, die ongelijk kregen in de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.