ECLI:NL:RBNHO:2020:5885

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
8207357
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan gasleiding door onzorgvuldig handelen tijdens graafwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Liander N.V. en een gedaagde die werkzaamheden heeft verricht waarbij schade is toegebracht aan een gasleiding. Liander, als regionale netbeheerder, heeft de gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan tijdens graafwerkzaamheden op 5 augustus 2017. De gedaagde heeft erkend dat hij met een prikpen de gasleiding heeft beschadigd, maar betwistte de aansprakelijkheid door te stellen dat de leiding niet diep genoeg was begraven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een onderzoeksplicht had en dat hij niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen die gelden bij het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden. De gedaagde heeft geen KLIC-melding gedaan, wat hem aansprakelijk maakt voor de schade. De vordering van Liander tot betaling van € 942,27 is toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en de proceskosten voor zijn rekening komen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8207357 CV EXPL 19-9336 (WT)
Uitspraakdatum: 8 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Liander
gemachtigde: mr. F.J. van Velsen, advocaat te Haarlem
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [naam] Bestratingen
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Liander heeft bij dagvaarding van 18 oktober 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 6 maart heeft een zitting plaatsgevonden. Liander is verschenen bij haar gemachtigde M.J. van de Wakker. [gedaagde] is ondanks daartoe te zijn opgeroepen niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Liander ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Liander heeft ten behoeve van de comparitie bij brief van 19 februari 2020 nog producties in het geding gebracht.

2.De feiten

2.1.
Liander is regionaal netbeheerder in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 in het oorspronkelijke verzorgingsgebied van Nuon.
2.2.
Op 5 augustus 2017 heeft [gedaagde] (graaf)werkzaamheden verricht op de locatie [adres] te [plaats] ter hoogte van nr. 9. Tijdens deze werkzaamheden is schade toegebracht aan een gasleiding.
2.3.
Liander heeft [gedaagde] voor de ontstane schade aansprakelijk gesteld.
2.4.
[gedaagde] weigert tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Liander vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 942,27. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 758,22, een bedrag aan wettelijke rente tot aan dagvaarding van € 34,05 en een bedrag aan kosten voor het vaststellen van de schade van € 150,00. Ook vordert Liander wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 18 oktober 2019 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Liander legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid, hetgeen onrechtmatig is. Tijdens grondroerende werkzaamheden heeft [gedaagde] met een prikpen een gasleiding beschadigd. Hierdoor is schade ontstaan waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is. Ondanks sommatie weigert [gedaagde] tot betaling van de herstelkosten over te gaan.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert daartoe – kort samengevat – het volgende aan. Hij erkent dat hij tijdens de door hem uitgevoerde werkzaamheden met een prikpen een gasleiding heeft beschadigd. Hij betwist echter dat hij voor de ontstane schade aansprakelijk is, omdat de gasleiding niet diep genoeg lag. Een gasleiding moet minimaal 60 cm diep onder het maaiveld liggen en deze leiding lag op maximaal 20 cm diep. [gedaagde] is van mening dat de hierdoor veroorzaakte schade voor rekening en risico van Liander moet blijven.

5.De beoordeling

5.1.
Vast staat dat op 5 augustus 2017 door werkzaamheden van [gedaagde] schade is toegebracht aan een gasleiding. Verder wordt de hoogte van de door Liander gestelde schade door [gedaagde] niet betwist.
5.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door de op haar rustende zorgplicht niet na te leven. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
5.3.
Uit de heersende jurisprudentie volgt dat [gedaagde] voorafgaand aan zijn werkzaamheden een onderzoeksplicht heeft en de noodzakelijke zorgvuldigheid in acht moet nemen om te voorkomen dat ondergrondse leidingen worden beschadigd. Dit geldt ook in het geval de grond zonder mechanische hulpmiddelen wordt bewerkt, zoals in dit geval het in de grond brengen van een prikpen. Ook naar verkeersopvattingen dient rekening te worden gehouden met een in voorkomende gevallen minder gebruikelijke diepteligging van leidingen. Het verweer van [gedaagde] op dit punt treft dan ook geen doel. Niet is gebleken dat [gedaagde] voorafgaand aan de door hem uit te voeren werkzaamheden een KLIC-melding heeft gedaan of contact heeft opgenomen met Liander, zodat hij nauwkeurig op de hoogte zou zijn geweest van de ligging van kabels en leidingen. Door dit na te laten heeft [gedaagde] onzorgvuldig gehandeld en is hij aansprakelijk voor de door Liander geleden schade.
5.4.
[gedaagde] is niet ter zitting verschenen en heeft ook niet om uitstel verzocht. De kantonrechter kan hieraan de conclusie verbinden die zij gerade acht. De kantonrechter is van oordeel dat Liander haar vordering met de door haar overgelegde stukken en de ter zitting nader gegeven toelichting voldoende heeft onderbouwd. Dit betekent dat de vordering van Liander zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd nu hiertegen geen zelfstandig verweer is gevoerd.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Liander van € 942,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 758,22 vanaf 18 oktober 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Liander tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 84,85
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 240,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter