10.2.In de Toelichting IDR op de indelingsregels is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
“I. Het eerste deel van regel 2 a verruimt de draagwijdte van de posten waarin een bepaald artikel genoemd is, zodat zij niet alleen het complete artikel, maar ook het niet complete of niet afgewerkte artikel omvatten, mits het in de staat waarin het wordt aangeboden, de wezenlijke kenmerken van het complete of afgewerkte artikel vertoont.
(…)
“Het tweede deel van regel 2 a bepaalt dat een compleet of afgewerkt artikel dat in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat wordt aangeboden, onder dezelfde post wordt ingedeeld als het overeenkomstige gemonteerde artikel. Het aanbieden in gedemonteerde of niet gemonteerde staat geschiedt vooral om redenen van verpakking, behandeling en transport.
Deze regel is eveneens van toepassing op een niet compleet of niet afgewerkt artikel, dat in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat wordt aangeboden, voor zover dit krachtens het eerste deel van regel 2 a als een compleet of als een afgewerkt artikel moet worden aangemerkt.
Voor de toepassing van deze regel moet als een artikel aangeboden in gemonteerde of niet-gemonteerde staat worden aangemerkt, het artikel waarvan de verschillende elementen zijn bestemd om te worden samengevoegd, hetzij door middelen als schroeven, bouten, moeren, enz., hetzij bijvoorbeeld door klinken of lassen onder de voorwaarde dat het enkel om montagebewerkingen gaat.
In dit opzicht hoeft geen rekening te worden gehouden met de complexiteit van de montagemethode. De verschillende elementen mogen evenwel niet worden onderworpen aan verdere bewerkingen voor de voltooiing van het eindproduct.
Niet gemonteerde elementen die aanwezig zijn in een groter aantal dan nodig is om een compleet artikel te vormen, worden afzonderlijk ingedeeld.
(…)”
11. De rechtbank is van oordeel dat in dit specifieke geval indelingsregel 2a dient te worden toegepast op de met de onder overweging 2 vermelde aangiften voor het brengen in het vrije verkeer aangegeven (onder)delen voor satellietontvangers. De rechtbank is daartoe gekomen op grond van het hierna overwogene.
12. In het VAD-arrest heeft het HvJ onder meer geoordeeld dat de afzonderlijk verpakte en aangegeven goederen voor de toepassing van indelingsregel 3b als “goederen in stellen of assortimenten” in de zin van die indelingsregel, en dus onder een en dezelfde tariefpost vallen wanneer vaststaat dat deze goederen bij elkaar horen en bestemd zijn om als geheel te worden verkocht.
Het HvJ heeft daarbij overwogen dat iedere andere uitlegging van het begrip “stel of assortiment” de invoerders in feite de mogelijkheid zou bieden om er door middel van een relatief eenvoudige ingreep – zoals de goederen ompakken of met plakband samenvoegen – voor te zorgen dat deze goederen als één geheel of juist afzonderlijk worden ingedeeld, afhankelijk van wat voor hen het gunstigst is. Tevens heeft het HvJ overwogen dat uit haar vaste rechtspraak volgt dat een dergelijke mogelijkheid in strijd is met het beginsel dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, en derhalve afdoet aan de doelstelling inzake eenvoud van de douanecontroles en rechtszekerheid, die aan de tariefindeling van de ingevoerde goederen ten grondslag moet liggen. Bij de indeling zijn objectieve factoren van belang. Het HvJ overweegt verder dat dergelijke objectieve factoren gevonden kunnen worden in omstandigheden als die welke in de verwijzingsbeslissing zijn uitgezet, namelijk de omstandigheid dat de goederen samen zijn ingevoerd, vervoerd, gefactureerd en behandeld, de omstandigheid dat zij aan dezelfde persoon zijn geadresseerd, de visuele voorstelling van het toestel, en de omstandigheid dat precies evenveel luidsprekersets als audio-videocombinaties zijn ingevoerd.
13. Uit vorenvermeld arrest van het HvJ kan worden afgeleid dat de afzonderlijk verpakte èn aangegeven goederen voor de toepassing van indelingsregel 3b als “goederen in stellen of assortimenten” in de zin van die indelingsregel, en dus onder een en dezelfde tariefpost vallen wanneer vaststaat dat deze goederen bij elkaar horen en bestemd zijn om als geheel te worden verkocht. De rechtbank is van oordeel dat uit dit arrest kan worden afgeleid dat onder omstandigheden goederen vermeld in meerdere aangiften tezamen kunnen worden genomen indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Naar het oordeel van de rechtbank staat niets eraan in de weg een dergelijke uitleg onverkort te hanteren voor de toepassing van indelingsregel 2a.
14. Uit de feiten, als weergegeven onder overwegingen 3 en 4 hiervoor, vloeit voort dat de onderhavige (onder)delen voor satellietontvangers bij elkaar horen en, na assemblage, bestemd zijn om als geheel te worden verkocht. In lijn van het VAD-arrest behoren deze (onder)delen voor satellietontvangers met toepassing van indelingsregel 2a onder dezelfde GN-code te worden ingedeeld, nu feitelijk sprake is van satellietontvangers in niet-gemonteerde staat. Dat er steeds twee aangiften worden gedaan ten behoeve van twee importeurs, maakt dit gelet op alle hiervoor geschetste omstandigheden en het feit dat sprake is van gelieerde ondernemingen niet anders. Gelet op het VAD-arrest van het HvJ kan het beroep van eiseres op het tentstokken en tentdoeken-arrest van de Hoge Raad niet slagen.
15. Eiseres heeft voorts gesteld dat toepassing van indelingsregel 2a voorts niet mogelijk is vanwege de complexiteit van het assemblage/montageproces. De vervanging van de condensatoren (dat nodig is omdat de ingevoerde condensatoren brandgevaarlijk zouden zijn en slechts een beperkte levensduur zouden hebben) gaat verder dan eenvoudige montagewerkzaamheden. Het betreft bewerkingen die nodig zijn ter voltooiing van de fabricage. Alleen door deze bewerkingen ontstaat een volledig en veilig werkend eindproduct.
16. De toelichting IDR op indelingsregel 2a stelt dat voor de toepassing van indelingsregel 2a een artikel aangeboden in gemonteerde of niet-gemonteerde staat moet worden aangemerkt, het artikel waarvan de verschillende elementen zijn bestemd om te worden samengevoegd, hetzij door middelen als schroeven, bouten, moeren, enzovoorts, hetzij bijvoorbeeld door klinken of lassen onder de voorwaarde dat het enkel om montagebewerkingen gaat. In dit opzicht hoeft geen rekening te worden gehouden met de complexiteit van de montagemethode. De verschillende elementen mogen evenwel niet worden onderworpen aan verdere bewerkingen voor de voltooiing van het eindproduct.
17. Uit het arrest Eisbein volgt dat indelingsregel 2a, tweede volzin, aldus moet worden uitgelegd, dat als een goed in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat is te beschouwen het goed waarvan de samenstellende onderdelen, dat wil zeggen de onderdelen die kunnen worden geïdentificeerd als te zijn bestemd om het afgewerkte product te vormen, alle terzelfder tijd ter inklaring worden aangeboden, en dat daarbij geen rekening moet worden gehouden met de montagetechniek of de ingewikkeldheid van de montage.
18. De ingevoerde (onder)delen vormen tezamen (complete) satellietontvangers die als zodanig functioneren. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de assemblage/montage van de onderdelen tot satellietontvangers dusdanig complex is dat, gelet op het hiervoor overwogene, dit in de weg staat aan toepassing van indelingsregel 2a.