Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
“Mevrouw ik moet zeven hebben he. Zevenduizend. Okee ik geef u de tijd tot half tien anders ga ik naar binnen. Want ik ben daar in de buurt anders ga ik naar binnen echt waar. Mevrouw ik ben er helemaal klaar mee ja, wat voor een gelul is dit man. Mevrouw ik geef u de tijd tot half tien ja”en
“Okee als het later dan half tien is ga ik naar binnen”.Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze tekst was bedoeld om de slachtoffers lastig te vallen, om te dreigen. Gelet op deze uitleg en de dreigende context waarin deze woorden zijn gebruikt, moeten naar het oordeel van de rechtbank ook de woorden ‘anders ga ik naar binnen’ worden verstaan als een bedreiging met geweld.
2ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
niet bewezenwat aan verdachte onder
1 primair en subsidiairis ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
bewezendat verdachte het onder
2ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3.4 weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
[aangeefster]geleden schade tot een bedrag van
€ 706,94 (zevenhonderdenzes euro en vierennegentig cent), bestaande uit € 106,94 als vergoeding voor de materiële en € 600,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangeefster] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangeefster]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 706,94 (zevenhonderdenzes euro en vierennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[aangever]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 600,00 (zeshonderd euro)en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangever]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 600.00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.