ECLI:NL:RBNHO:2020:5809

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
7494013 \ CV EXPL 19-943
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartmaatschappij bij annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways PLC, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is ingesteld op 12 december 2018, naar aanleiding van de annulering van vlucht BA430 van Londen (Heathrow) naar Amsterdam (Schiphol) op 17 maart 2018. Airhelp heeft de vordering van de passagier overgenomen en stelt dat British Airways gehouden is tot betaling van compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering van vluchten.

British Airways heeft de annulering van de vlucht verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding om het aantal vluchten te reduceren vanwege slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat British Airways voldoende heeft aangetoond dat de annulering noodzakelijk was en dat de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding als gevolg van de weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid vormt, waardoor British Airways niet aansprakelijk is voor de compensatie.

De vordering van Airhelp is afgewezen, en de proceskosten zijn voor rekening van Airhelp gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 144,00, vermeerderd met wettelijke rente, en € 36,00 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door British Airways worden gemaakt. Het vonnis is uitgesproken op 5 augustus 2020 door mr. L.M. de Vries, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7494013 \ CV EXPL 19-943
Uitspraakdatum: 5 augustus 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse vennootschap
British Airways PLC
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 12 december 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genomen. Airhelp heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter heeft bij vonnis in het incident van 20 maart 2019 de incidentele vordering van British Airways toegewezen en Airhelp bevolen om zekerheid te stellen.
1.2.
Bij brief van 10 mei 2019 heeft British Airways de kantonrechter geïnformeerd dat Airhelp zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten. British Airways heeft vervolgens schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagier [passagier] (hierna: de passagier) heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van Londen (Heathrow) naar Amsterdam (Schiphol) op 17 maart 2018 met vluchtnummer op BA430, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vordering op British Airways overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum vlucht tot aan de dag van betaling;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat British Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
British Airways betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat British Airways zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, zodat British Airways op grond van de Verordening gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen, tenzij British Airways kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen.
4.3.
British Airways beroept zich op een buitengewone omstandigheid als hiervoor bedoeld. British Airways voert aan dat vlucht BA 430 is geannuleerd vanwege instructies van de beheerders van de luchthaven Heathrow om het aantal vluchten terug te brengen als gevolg van de verwachte weersomstandigheden die zich uiteindelijk ook voordeden waaronder windstoten en sneeuw. De luchtverkeersleiding heeft instructies opgelegd om minimaal 10% van het aantal vluchten te annuleren. De beslissing om 10% van het totale aantal vluchten per luchtvaartmaatschappij te annuleren komt in feite neer op een gedeeltelijke sluiting van de luchthaven voor een niet onaanzienlijk aantal vliegtuigen die de luchtvaartmaatschappij niet kan negeren. Het gaat om een bindende instructie die door luchtverkeersbeheer wordt opgelegd, aldus British Airways. Gelet op het arrest Nelson en het arrest McDonagh van het HvJEU moeten dergelijke omstandigheden worden geacht buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening te vormen voor de vlucht van de passagiers. Een reductie van 10% in het aantal vluchten op een dag kan bezwaarlijk als inherent aan de gebruikelijke uitvoering van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij gelden, aldus nog steeds British Airways.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat het aan de luchtvaartmaatschappij is om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat British Airways voldoende heeft aangetoond dat de luchtverkeersleiding vanwege de weersomstandigheden aan alle luchtvaartmaatschappijen die vluchten uitvoeren op London Heathrow heeft verzocht om tussen 07:00 en 20:00 uur minimaal 10% van de vluchten te annuleren. Voor British Airways geldt dat zij hierdoor genoodzaakt was om 28 vluchten te annuleren op 17 maart 2018. Gezien voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid oplevert. Immers heeft British Airways geen andere keuze dan het annuleren van vluchten vanwege de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding.
4.5.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of British Airways alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter beantwoordt de vraag bevestigend. Niet valt in te zien welke maatregelen British Airways in dit geval had moeten nemen om de annulering te voorkomen. Airhelp heeft in dit verband ook niets gesteld. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door British Airways worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor British Airways worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van British Airways, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door British Airways worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter