Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. F.M. Meis),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 1.050,-.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.M. Meis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had in beroep gegaan tegen de beslissing van verweerder om haar Ziektewetuitkering per 21 december 2019 te beëindigen. Na een zitting op 2 december 2019, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Op 13 januari 2020 werd het onderzoek heropend omdat het niet volledig was. Verweerder heeft op 5 maart 2020 het bezwaar alsnog gegrond verklaard, waarna eiseres op 9 april 2020 haar beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft zij verzocht om een proceskostenveroordeling tegen verweerder. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarna het onderzoek is gesloten zonder verdere zitting.
De rechtbank overweegt dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht, eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder tegemoet is gekomen aan haar verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand door een derde beroepsmatig zijn verleend en komen voor vergoeding in aanmerking. De totale kosten zijn vastgesteld op € 1.050,-, bestaande uit twee punten voor het beroepschrift en het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 525,- per punt. Daarnaast dient verweerder het griffierecht van € 47,- te vergoeden aan eiseres.
De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.