6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte had al geruime tijd een moeizame relatie met het slachtoffer. Na een incident op 4 januari 2020 is zij, onder invloed van alcohol, de volgende ochtend verhaal gaan halen. Bij deze gelegenheid heeft zij het slachtoffer, dat bij haar aankomst nog lag te slapen, lukraak meermalen in het bovenlichaam gestoken. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een buitengewoon ernstig misdrijf, waarbij zij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer als gevolg van haar handelen om het leven zou komen. Dat dit niet is gebeurd, is een omstandigheid die geenszins aan verdachte is te danken.
Door haar handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 juni 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake van een geweldsdelict is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 30 maart 2020 van B. van Giessen, klinisch psycholoog
Dit psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een stoornis in het gebruik van alcohol (ernstig) en een beperkte neurocognitieve stoornis.Bij betrokkene is daarnaast sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende kenmerken en zwakbegaafdheid.Betrokkene ontkent het overmatig alcoholgebruik, wat gezien kan worden als een vorm van loochening vanuit haar persoonlijkheidsstoornis en de zwakke persoonlijkheidsstructuur. Het is vooral de persoonlijkheidspathologie en daarmee verbonden stoornis in het alcoholgebruik die tot het ten laste gelegde hebben geleid.Op basis van deze delictanalyse kan worden geconcludeerd dat betrokkene weliswaar zicht had op het wederrechtelijke van het ten laste gelegde, maar dat zij door de persoonlijkheidspathologie en de stoornis in het alcoholgebruik haar wil niet in volledige vrijheid heeft kunnen bepalen. Ondergetekende adviseert dan ook om betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van de gestructureerde en klinische risicotaxatie wordt de kans op recidive van feiten als thans ten laste gelegd ingeschat als hoog. Immers heeft betrokkene weinig contact met haar agressieve gevoelens, waardoor zij geen zicht heeft op de opbouw van frustraties en boosheid. Haar vermogen tot zelfreflectie en haar copingvaardigheden zijn beperkt, waardoor zij tot acting-out gedrag kan komen. Als zij alcohol gebruikt, dan heeft betrokkene zichzelf niet goed meer in de hand. Gezien de ernst van het onderhavige ten laste gelegde in combinatie met het primitief afweer mechanisme van loochening, is het in de visie van de onderzoeker onontkoombaar om te adviseren betrokkene de maatregel tbs op te leggen. Betrokkene loochent en ontkent weliswaar, maar zij is bereid om mee te werken aan behandeling en toezicht. Om deze reden adviseert de onderzoeker om de maatregel tbs met voorwaarden op te leggen.
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport gedateerd 31 maart 2020 van [naam 1] , psychiater;
Dit psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende kenmerken, een beperkte neurocognitieve stoornis, een zwakbegaafdheid een posttraumatische stressstoornis in volledige remissie en ernstige stoornis in alcoholgebruik.Vanuit de kwetsbare persoonlijkheidsstructuur had zij gebrekkig zicht op haar negatieve emoties en gebrekkige emotieregulatie, maar wel spanningen in de relatie met aangever, die ze verder trachtte weg te maken met alcohol, waardoor de remming op de impulsen nog verder verminderd werd. In geval van een veroordeling is het advies om haar de tenlasteleggingin verminderde mate toe te rekenen.Het risico op herhaling wordt (zonder interventies) als matig op korte termijn oplopend tot hoog op lange termijn ingeschat in geval van een veroordeling. Zowel behandeling voor de ernstige verslavingsproblematiek als de persoonlijkheidsstoornis (het zelfbeeld en -het zicht op- de emoties) zijn primair van belang, zowel vanuit zorg- als vanuit strafrechtelijk oogpunt (dit laatste in geval van een veroordeling). In geval van een veroordeling, is het noodzakelijk dat betrokkene langdurige en intensieve behandeling krijgt,gezien de ernst van de pathologie.Het wordt geadviseerd de behandeling en begeleiding in een terbeschikkingstelling met voorwaarden vorm te geven.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 28 mei 2020 van [naam 2] als reclasseringswerkster verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa Utrecht.
Het voorlichtingsrapport houdt onder meer het volgende in:
Wij achten het risicovol dat betrokkene instabiele relaties blijft aangaan, daarin onvoldoende haar grenzen bewaakt, risicosignalen negeert vanuit een onbedwingbare behoefte om er voor anderen te zijn en zij daarbij volledig voorbij gaat aan zichzelf, haar gevoelens en haar behoeftes. Alcoholgebruik vormt een onderliggende risicofactor en wordt onder andere ingezet als emotieregulator, wat duidt op gebrekkige copingvaardigheden.
Het verloop van het reclasseringstoezicht onder parketnummer15.157603-18, de daarbinnen aangeboden (niet volbrachte) ambulante hulpverlening door het Leger des Heils, als ook de ambulante behandeling door een praktijkondersteuner GGZ heeft aangetoond dat dezevorm van hulpverlening niet voldoende is. Er is sprake van onvoldoende openheid, heimelijk gedrag, verzet tegen regels en onttrekking eraan.
De problematiek (en de ontkenning daarvan) is dusdanig complex dat dit, naar nu blijkt, ook een probleem vormt bij de indicatie van de juiste zorg. [verdachte] is aangemeld bij de Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) van het NIFP. Zij stellen zich op het standpunt dat een plaatsing in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), in tegenstelling tot een Forensische Verslavingskliniek (FVK), is geïndiceerd, omdat er wel enige openheid voor behandeling wordt gezien op het gebied rondom de voormalige relatieproblematiek en haar houding daarin, maar de alcoholproblematiek volledig wordt ontkend.
Wij adviseren een tbs met voorwaarden.Wij adviseren verder dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden.
Deze voorwaarden zijn:- meewerken aan reclasseringstoezicht;- meewerken aan time-out- reisverbod naar het buitenland;- opname in een zorginstelling, zolang de reclassering dit nodig vindt;- ambulante behandeling- begeleid wonen of beschermd wonen;- drugs- en alcoholverbod;
Met de conclusies van voormelde rapportages kan de rechtbank zich verenigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte, naast een nader te noemen maatregel, een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Bij het bepalen van de omvang van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor het haar ten laste gelegde moet worden geacht.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform de eis van de officier van justitie passend en geboden.
7. Beslag
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp/voorwerpen, te weten
1. stk Vleesmes (1101966),
dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat
het primair bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp, is begaan.