ECLI:NL:RBNHO:2020:5661
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ouderlijk gezag voor meemoeder in samengestelde gezinssituatie met homoseksuele vader
In deze zaak hebben twee moeders, die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, samen met een homoseksuele vader ervoor gekozen om een kind te krijgen. De vader heeft het kind erkend, wat betekende dat de meemoeder niet automatisch het gezag over het kind kon krijgen, ondanks de intentie van alle betrokkenen. Het kind is nog geen jaar oud, waardoor niet voldaan kon worden aan de wettelijke criteria voor het verkrijgen van gezag door de meemoeder. De rechtbank heeft echter besloten om de meemoeder mede te belasten met het ouderlijk gezag, omdat het in het belang van het kind is om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie en de intenties van alle partijen. De rechtbank overweegt dat de wetgever met de criteria in het Burgerlijk Wetboek het belang van het kind wil beschermen, maar in dit geval is er geen sprake van een nieuwe partner die te snel met het gezag wordt belast. De moeders hebben een stabiele relatie en de meemoeder is al vanaf de geboorte van het kind betrokken bij de opvoeding. De rechtbank heeft het verzoek van de moeders toegewezen en hen gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over het kind.