ECLI:NL:RBNHO:2020:5592

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3208
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening om sluiting van het Frans Hals Museum in verband met vloerbelasting

Op 21 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, eigenaar van een appartementsrecht in Haarlem, vroeg om sluiting van het Frans Hals Museum vanwege zorgen over de veiligheid van de vloerbelasting in de Verweyhal. De gemeente Haarlem had eerder een gebruiksbeperking opgelegd aan het museum, waarbij het aantal bezoekers dat zich tegelijkertijd in de Verweyhal mocht bevinden, was gemaximeerd. Verzoeker stelde dat deze beperking niet voldoende was om de veiligheid te waarborgen en dat er acuut gevaar bestond voor de veiligheid van bezoekers.

Tijdens de zitting op 7 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoeker verwees naar rapporten van Bouwpathologie die de noodzaak van sluiting onderbouwden, terwijl verweerder, de gemeente Haarlem, stelde dat de opgelegde gebruiksbeperkingen voldoende waarborgen boden voor de veiligheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat het gebruik van de vloer door het maximum aantal personen onveilig was. De rechtbank concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien er geen acuut gevaar voor de veiligheid was aangetoond.

Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Maarleveld, in aanwezigheid van griffier R.I. Ten Cate. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3208
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juli 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S.T. Blom),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder

(gemachtigde: mr. E.H.P. Brans).
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
1.
de gemeente Haarlem (afdeling Vastgoed), te Haarlem, gemachtigde: M. Roosendaal,
2.
Frans Hals Museum,te Haarlem, gemachtigde: mr. S.A. van Doren.

Procesverloop

Bij besluit van 29 mei 2020 (het besluit) heeft verweerder het Frans Hals Museum (het museum) gelast om, op straffe van een dwangsom, ervoor zorg te dragen dat
- de voormalige depotruimte op de eerste etage van de Verweyhal niet betreden mag worden (het blauwe vloerveld);
- op het restant van het vloerveld van de Verweyhal niet meer dan 100 personen tegelijk mogen zijn (het oranje vloerveld);
- op het zwakste deel van de vloer van de Verweyhal niet meer dan 25 personen tegelijkertijd mogen zijn (het rode vloerveld);
- de afgesproken beheersmaatregelen zoals vastgelegd in de instructie handhaving vloerbelasting Verweyhal van 18 september 2018 strikt worden nageleefd zoals weergeven in bijlage 1 die hoort bij het besluit.
Verzoeker heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] , [naam 2] , mr. [naam 3] en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 4] , [naam 5] en zijn gemachtigde. Voor de gemeente Haarlem (afdeling Vastgoed) zijn verschenen zijn gemachtigde en mr. [naam 6] . Frans Hals Museum heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 7] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
uitgangspunten
2.1
Verzoeker is eigenaar van het appartementsrecht gelegen aan de Grote Houtstraat 1A en 1B in Haarlem. Dit zijn de begane grond en souterrain van dat gebouw. Op de daarboven gelegen eerste verdieping van dat gebouw bevindt zich een deel van het Frans Hals Museum/De Hallen Haarlem (het museum), meer specifiek de Verweyhal. De gemeente Haarlem, afdeling Vastgoed, is eigenaar van het appartementsrecht behorende bij die verdieping.
2.2
De rechtbank heeft bij uitspraak van 14 februari 2020 (in de zaak met registratienummer HAA 19-923) onder meer vastgesteld dat de vloer niet voldoet aan de in artikel 2.7 van het bouwbesluit genoemde belastbaarheidseisen van NEN 8700.
2.3
In het besluit heeft verweerder aan het museum een gebruiksbeperking opgelegd wegens overtreding van artikel 1b van de Woningwet. Daarbij is het aantal bezoekers gemaximeerd dat zich tegelijkertijd mag bevinden in de Verweyhal.
standpunt partijen
3.1
1 Verzoeker vraagt een voorlopige voorziening die neerkomt op sluiting van het museum tot (1) een constructieve oplossing voor de bouwkundige problemen is geïmplementeerd of (2) tot 6 weken na de beslissing op bezwaar. Verzoeker stelt dat sluiting noodzakelijk is vanwege de veiligheid. De gebruiksbeperking gaat volgens hem niet ver genoeg. Ook het gebruiken van de verdiepingsvloer op grond van de gebruiksbeperking levert namelijk schade op aan het pand en is gevaarlijk voor degenen die zich op (en onder) de verdiepingsvloer bevinden. Verzoeker verwijst hiervoor naar het rapport van Bouwpathologie van 30 september 2019 en de nadere reactie van Bouwpathologie van 7 juli 2020.
3.2
Verweerder stelt dat de gebruiksbeperking de veiligheid voldoende waarborgt. In dit verband verwijst verweerder naar de rapportages van Pieters uit 2014, 2015 en 2017 en naar het bericht van Raadschelders Bouwadvies van 6 juli 2020.
beoordeling
4.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.2
Niet in geschil is dat de eerste verdiepingsvloer niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden in artikel 2.7 van het Bouwbesluit, omdat niet wordt voldaan aan de
belastbaarheidseisen van NEN 8700.
4.3
Het enkele feit dat de vloer niet voldoet aan de NEN-norm, betekent echter nog niet dat sprake is van een acuut gevaar. Verzoeker is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in geslaagd aannemelijk te maken dat gebruik van de vloer door de maximumaantallen personen als beschreven in het besluit onveilig is. De verwijzing naar het rapport voor Bouwpathologie van 30 september 2019 en getoonde foto’s is daarvoor onvoldoende. De conclusie die verzoeker trekt uit dat rapport, inhoudende dat het gebruik volledig gestaakt dient te worden, is door verweerder onderbouwd weersproken. Dat sprake is van een acuut gevaar voor de veiligheid dat enkel kan worden afgewend door volledige sluiting van het museum (of de verdiepingsvloer) acht de voorzieningenrechter dan ook niet aannemelijk.
4.4
Verzoeker heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat de gebruiksbeperking niet zal worden nageleefd of niet gecontroleerd zal worden. Ook daarin ziet de voorzieningenrechter geen onderbouwd gevaar voor de veiligheid besloten.
4.5
Omdat vooralsnog niet aannemelijk is dat een gevaar voor de veiligheid bestaat indien de in het primaire besluit beschreven maximum aantal personen de verdiepingsvloer betreden, is geen sprake van een spoedeisend belang bij de voorlopige voorziening.
5. Het verzoek wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
Wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2020 door mr. J.J. Maarleveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.I. Ten Cate, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.